De onderstaande recensie komt uit 2004.

Het ondergronds lispelende en fluisterende ontbreekt

In de roman Door de knieën brengt Freek de Jonge veel ingrediënten bijeen die wij uit uitvoerige interviews en zijn cabaretprogramma’s allang menen te kennen. De vroege dood van
zijn kind, de relatie met zijn vader en grootvader (allebei dominee de moeite met zijn openbare rol als clown) de relatie met zijn vrouw. de problematiek van de cabaretier als geweten van de
natie en dan noem ik nog lang niet alles waarmee hij nu al ruim dertig jaar met succes aan de weg timmert. Je zou verwachten dat De Jonge in een roman een keer vrijaf zou nemen van zijn vaste programmapunten, maar hij schotelt ons alles nog eens voor.

Het is de vraag of thema’s en uitgangspunten die in een cabaretprogramma goed werken ook in een roman van de grond komen. In een roman met literaire pretenties moet het gaan om een verbluffende nieuwe visie, liefst geformuleerd in zinnen en beelden die we nog niet elders hadden gelezen of gehoord. En daar is in dit boek geen sprake van.

De Jonge verwart literatuur met cabaret. In een cabaretvoorstelling kan hij uiteraard niet al te lang en te subtiel ingaan op de precieze achtergronden van wat hem beweegt en wat hij te berde brengt omdat een publiek nu eenmaal de tekst niet kan terughoren. Dus moet hij snel scoren, de zaken altijd expliciteren, niet alleen in de tekst maar ook in zijn performance en zijn vaak mooie en verdwaasde gevoel voor humor.

Maar bij literatuur komt iets heel anders kijken: daar telt de subtiele beweging het pakkende beeld, de omweg, de stilte, de talige organisatie, de beeldspraak de diepgravende analyse. Daar
telt het nieuwe beeld en het nieuwe verlangen. Daar telt het verzwegene en het onverwachte.

De Jonge stelt bijvoorbeeld in zijn cabaretvoorstellingen regelmatig de ambivalente gevoelens over zijn eigen beroemdheid aan de orde. In een roman zou hij die nader uit kunnen en moeten
diepen, er een dimensie aan toe moeten voegen, maar dat komt er niet van. Hij geeft geen nadere analyse, brengt alles weer terug tot de schema’s waarmee hij in zijn cabaretprogramma’s ook al
werkt. Hij weigert hier doodgewoon literatuur over te schrijven, hij onderneemt geen pogingen nieuwe beelden en nieuwe lagen aan dit op zich interessante thema toe te voegen. En dat geldt
ook voor de andere thema’s die hij aankaart. Ze zijn meer dan bekend uit zijn cabaretprogramma’s, maar hij geeft er geen literaire invulling aan. Er ontbreekt beeldende kracht en gevoel voor het ondergronds lispelende en fluisterende. Of het venijnige en ondoorgrondelijke. Alle gevoelens zijn expliciet niets is aan de verbeelding van een lezer overgelaten waardoor het wanhopige een kunstje dreigt te worden.

Dit boek is een cabaretvoorstelling waarin het expliciete zelfmedelijden dat in de cabaretprogramma’s van de laatste jaren een steeds grotere rol begint te spelen iedere literaire inzet overwoekert. Het ontbreekt aan wat ik hier nu maar Literair Verlangen noem: dat wat een schrijver zou moeten voortjagen om een meesterwerk te maken. Het verlangen om te schrijven wat nog nooit waar dan ook vertoond is.

Kees ’t Hart

Freek de Jonge – Door de knieën. Augustus, Amsterdam. 160 blz.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 24 september 2004.