Ik heb ook weleens wat geschreven

Op zijn Facebookpagina publiceerde Hans Vervoort regelmatig portretten van mensen die hij in zijn loopbaan had ontmoet. Het waren stukken uit zijn trilogie Het Bedrijf over zijn tijd bij de Weekbladpers. Vervoort begon daar als marktonderzoeker, werd later uitgever en ten slotte bladenmaker. Hij maakte de gloriedagen van Vrij Nederland en Opzij mee. in die jaren, vanaf 1975 tot 2000, lagen de machtsverhoudingen een tikje anders dan nu. Vrij Nederland was lange tijd het mekka voor journalisten, columnisten en recensenten. Het zijn ook de jaren waarin ik zelf interesse kreeg in literatuur, politiek en journalistiek. Ik had al op het vwo een abonnement op Vrij Nederland en dat heb ik eind jaren negentig, toen er steeds minder literatuur in het blad kwam, opgezegd.

De namen die Vervoort noemt, maken dus deel uit van mijn ontwikkeling: Joop van Tijn, Rinus Ferdinandusse, Cisca Dresselhuys, Renate Rubinstein, Carel Peeters, Hugo Brandt Corstius, Theo Sontrop en ga zo maar door. Daarmee wordt het boek wel iets voor een wat oudere generatie, voor mensen die het radioprogramma Welingelichte kringen op vrijdagmiddag beluisterden. Vervoort beschrijft heel nauwkeurig hoe dat roemrijke radioprogramma, met het geluid van biljartballen op de achtergrond, aan zijn einde kwam. Dat is misschien wel de grootste verdienste van Het bedrijf, waaruit deze ‘anekdotische herinneringen en verbale sneltekeningen’ in Kleine (en iets grotere) herinneringen aan deze en gene zijn voortgekomen, je ziet ook hoe grote ego’s de voortgang belemmeren.

Het voordeel van de laconieke, zichzelf relativerende stijl van Vervoort, hij bedient zich niet van grote woorden, is dat hij in een terloopse ontmoeting bij een vergadering of bijeenkomst een bijzonder raak portret kan schetsen van iemand. Zo zal Tessa de Loo niet blij zijn met de manier waarop zij beschreven wordt. De twee zitten in 1987 naast elkaar bij een diner. Vervoort is geen liefhebber van de schrijfster die een paar jaar daarvoor een bestseller had gescoord met haar debuut De meisjes van de suikerwerkfabriek. Hij besluit toch maar een gesprek aan te gaan, maar De Loo is niet echt geïnteresseerd in de haar onbekende man.

‘Ik heb ook weleens wat geschreven,’ hoorde hij zichzelf zeggen, ‘in de jaren zeventig vooral. Hans Vervoort.’
‘Titel?’
‘Eh… Bijvoorbeeld Heden mosselen, morgen gij,’ zei hij, ‘een verhalenbundel.’
‘Nooit van gehoord,’ zei ze prompt en met een definitieve klank in haar stem, ‘en ik ben lerares Nederlands geweest.’ Zo, dat kon hij in zijn zak steken.

Bijzonder vermakelijk zijn de introducties die Vervoort geeft bij nieuwe personen. Zo schrijft hij over John Derksen, toen nog bij Voetbal International:

Johan Derksen zag eruit als een oudere jongere van het bierdrinkersgilde. Een rond dik hoofd met middellang vettig haar, een royale snor en een baard van twee dagen. In dat hoofd toonde hij verrassend meelevende ogen die sterk contrasteerden met zijn vaak nogal heftige uitspraken.

Over Ron Kaal, hoofdredacteur van het weinig aansprekende Filmfan (later van HP/De Tijd):

Ron was zo kaal dat menigeen dacht dat zijn naam een zelfbedacht pseudoniem was. Totdat je merkte dat zelfspot niet zijn sterke punt was.

Naast de humor weet Vervoort, die zichzelf steeds als een beschouwende buitenstaander neerzet, ook de tragiek van bepaalde mensen inlevend te vangen. De mooiste anekdotes gaan over Renate Rubinstein die haar pensioen veilig wilde stellen, terwijl ze wel kon voorvoelen dat ze die nooit zou halen, en het einde van Joop van Tijn die diagnose slokdarmkanker kreeg en nog enkele maanden dacht te hebben, maar al snel in zijn slaap overleed. De rouwstoet trekt langs het legendarische pand aan de Raamgracht:

Langzaam kwam de zwarte rouwauto aanrijden en stopte voor de hoge houten deur waar Joop zoveel jaren doorheen was gegaan. Hij moest nu ergens in die auto liggen, in een kist, op zijn rug, dood. Langzaam trok de auto op en reed de korte gracht af. Hij werd gevolgd door een lege taxi die toevallig ook die richting uit moest. Het paste bij Joops afscheid, het lege vervoermiddel, Joop reed geen auto maar liet zich altijd overal per taxi vervoeren. De branche verloor z’n beste klant.

Als ook Rinus Ferdinandusse met pensioen gaat, is er een tijdperk afgesloten. Ik heb af en toe wel heimwee naar die tijd en die wordt door dit boek zeker aangewakkerd.

Coen Peppelenbos

Hans Vervoort – Kleine (en iets grotere) herinneringen aan deze en gene. Brooklyn, Leiden. 176 blz. € 18,-.