Recensie: Julia Schoch – Het liefdespaar van de eeuw
Vlijmscherpe biografie van een vrouw
Uit belangstelling voor het werk van de Berlijnse kunstenaar Tina Berning kocht ik in 2022 de roman Das Vorkommnis; Biographie einer Frau van Julia Schoch, waarvoor Berning de cover had ontworpen. Tot mijn grote verrassing was ook de inhoud van bijzondere kwaliteit. Het was de opmaat voor Schochs trilogie Biographie einer Frau. Het vertelt het verhaal van een auteur die bij een boekpresentatie een vrouw ontmoet die beweert dat ze dezelfde vader hebben. Dit incident is de aanleiding voor een bijzondere geschiedenis over het leven en de familierelaties van de hoofdpersoon. In 2023 verscheen het tweede deel Das Liebespaar des Jahrhunderts, wederom met cover van Tina Berning. Tot mijn verbazing verscheen onlangs de Nederlandse vertaling, Het liefdespaar van de eeuw, van alleen dit tweede deel, zonder dat het eerste ooit is vertaald. Ook al is dit tweede deel goed op zichzelf te lezen, het is mij een raadsel waarom de uitgeverij deze keuze heeft gemaakt. Opvallend is dat de ondertitel in de Nederlandse vertaling is weggelaten, alsof de roman is losgerukt uit zijn verband. Ook dit tweede deel is echter van grote klasse. Schoch toont zich niet alleen meester in het beschrijven van de herinnering, maar ook in het portretteren van samenleven.
Al op de eerste bladzijde moet de vertaalster op een probleem zijn gestuit. De vertelster begint in het Duits met ‘Im Grunde ist es ganz einfach: Ich verlasse dich. Drei Wörter, die jeder Mensch begreift.’ Een aantal regels verderop schrijft ze: ‘Am Anfang habe ich zu dir gesagt: Ich liebe dich. Drei Wörter am Anfang, drei Wörter am Ende.’ Deze symmetrie van twee zinnen van drie woorden die juist precies twee uitersten weergeven, is helaas niet in het Nederlands te vertalen, omdat ‘Ik houd van je’ en ‘Ik ga bij je weg’ respectievelijk uit vier en vijf woorden bestaan, waardoor het cyclische en toch ook heilige van het getal drie volstrekt verloren gaat. Dat is jammer, omdat deze verwantschap essentieel is in deze roman. Desalniettemin is ook de Nederlandse vertaling bijzonder krachtig.
Die kracht zit allereerst in de bijzondere spanning. De vertelster is tot de slotsom gekomen dat ze weg wil bij haar man, met wie ze evenwel nooit getrouwd is geweest. Ze beseft dat ze deze woorden direct moet uitspreken als hij binnenkomt, dat er niets tussen mag komen. Ze weet tegelijkertijd dat het onomkeerbaar zal zijn als ze de woorden heeft uitgesproken. Ze is vastbesloten én gebroken. Het maakt de lezer nieuwsgierig naar hoe het zo ver heeft kunnen komen en ook naar hoe ze het hem zal vertellen.
Daarnaast zit de kracht in de vlijmscherpe observaties. Ze beschrijft de overrompelende verliefdheid aan het begin, op de universiteit in de DDR, de volledige overgave van haar kant. Daarna beschrijft ze de verwijdering tussen hen beiden:
Het lichamelijk contact met de kinderen nam van lieverlede de plaats in van dat met jou. ’s Avonds zat ik met ze in bad (bij hen geneerde ik me minder voor mijn lichaam dan bij een man). Door de kinderen werd ik zachter, toegeeflijker van aard, maar in hetzelfde tempo werd ik hardvochtiger tegenover jou. Alsof ik door een hogere macht werd gedwongen werd te kiezen, ging mijn goedheid alleen nog uit naar de hulpeloze wezens op deze wereld.
De gewoonte, de dagelijkse sleur gaat over in frustratie, woede en ten slotte onverschilligheid: ‘Het was alsof we op lange transportbanden door de hal van ons leven gleden en elkaar over de middenlijn heen bundeltjes van verschillende afmetingen toestaken.’ Ze vraagt zich af of ze door de vermoeidheid en hectiek niet gewoon is vergeten bij hem weg te gaan. In haar hoofd oefent ze in weggaan: ‘Ik begon me erin te nestelen. Ik maakte het er me gezellig.’
Vlijmscherp beschrijft ze het proces van ouder worden, zich onaantrekkelijk voelen en de angst voor de dood:
Wat is de natuur toch mooi, zei ik bij mezelf. Ik zei dat om mijn angst te bezweren, zodat de gedachte aan mijn dood niet zo vreselijk leek. Het wroeten in de aarde is een soort innerlijke voorbereiding op de dood. Je moet je ermee verzoenen. Ik groef het zevenblad uit en keek ondertussen naar de kevers en de wormen. Ik groette ze. We zien elkaar binnenkort, zei ik tegen ze.
Ze legt haar relatie en herinneringen onder een vergrootglas en doet nieuwe ontdekkingen: er bestaan heel veel versies van haar man en ze heeft dus al die jaren eigenlijk met verschillende mannen samengeleefd. Ook beseft ze dat hij dat misschien ook zo bij haar ervaart.
Schoch wordt niet voor niets door Die Zeit ‘archeologe’ genoemd: ze graaft van alles op wat vaak verborgen blijft in het dagelijkse leven van koppels, zonder daarbij in clichés of cynisme te vervallen. Haar werk is een loflied op de liefde, in haar schoonheid én haar falen. De uitgever zou er goed aan doen zo snel mogelijk ook het eerste deel in vertaling uit te geven en straks ook het derde, en waarom niet met het omslag van Tina Berning, dat zo veel beter past dan de voor de vertaling gekozen Munch, want Berning portretteert de vrouw in al haar verschijningsvormen in beeldende kunst, zoals Schoch dat doet in taal.
Dietske Geerlings
Julia Schoch – Het liefdespaar van de eeuw. Vertaald door Josephine Rijnaarts. De Arbeiderspers, Amsterdam. 240 blz. € 22,50.