Hoe zien we een libelle?

De titel Handleiding voor ontheemden, van Robin Block, is goed gekozen. Zo lezen veel gedichten namelijk ook precies. Hoe moet je je gedragen als je opeens in een ander land woont, wat kan je verwachten? Het leverde Block de Herman de Coninckprijs 2024 op. De bundel is met recht kloek te noemen, en er staan teksten in die flink van vorm verschillen, en toch blijven ze allemaal binnen hetzelfde thema. Het gaat, iets preciezer, om mensen die vanuit Indonesië naar Nederland kwamen. Achterin is een verklarende woordenlijst opgenomen. De dertien verschillende afdelingen beginnen met een ready-made. Een bestaande tekst wordt overgenomen en gebruikt als gedicht.

Bijvoorbeeld:

VIII. Susilo

Hebt u wel eens bedacht
wat het kost

wanneer u de lichten
laat branden

in de kamers en gangen
waar u niet bent?

Djangan Loepah

Dat zegt misschien wel iets over een stereotype volksaard van Nederlanders, spaarzaamheid, gierigheid. Toch is het lastig om deze tekst een gedicht te noemen. Djangan Loepah wordt in een eerder gedicht toegelicht met ‘[1953-1961] – Uitgave van de Federatie Huishoudelijke- en Gezinsvoorlichting’. Blijkbaar werden immigranten indertijd van overheidswege op deze manier geïnformeerd. Het komt nogal denigrerend over. Een tekst dan die duidelijk als gedicht te herkennen is:

JANGAN LUPA 2.0
Een handleiding voor ontheemden

1.
leer je te bewegen
onder wolken die je huid
nog iets donkerder kleuren
weet hoe je de oneven nummers leest
in een lange, vlakke straat

kerf je naam in de drempel
ergens is een deur,
een kapstok
voor voortvluchtige gedachten

ga blootsvoets
door de koude gangen, spreid een doek
over de eikenhouten tafel,
vouw je rafels op
en plaats ze in de juiste laatjes

Wat moet een ontheemde precies doen? Zich leren te bewegen. Dat klinkt vreemd, wat dat kan hij al. Blijkbaar is het anders bewegen onder wolken dan onder een straalblauwe lucht. Dat straten vlak zijn is nuttige informatie, net als dat aan een straat huizen met even of oneven huisnummers staan. ‘ergens is een deur,/een kapstok/voor voortvluchtige gedachten’ is wat mysterieus. Heeft de ontheemde gedachten die hij beter niet kan uitspreken? Moet hij die binnenshuis houden? Mag verderop de tafel niet vies worden, mag een ontheemde geen figuurlijke rafels hebben? Moet hij maar precies passen, precies aangepast zijn?

Er komt nog een oermoeder aan het woord, er zijn dialogen, familiebijeenkomsten. Die lezen soms meer als toneelteksten dan als poëzie. Ook een interessante tekstvorm, maar misschien geen poëzie, is bijvoorbeeld dit fragment uit het gedicht ‘Postkoloniale datingapp’:

Toch staan er vooral paginavullende gedichten in, vol met verwijzingen naar Indonesië. Veel in die gedichten is (ook) letterlijk te begrijpen. Persoonlijk word ik meer aangetrokken door twee kortere gedichten die maar één krachtig beeld nodig hebben:

Hoe moet de libelle hier symbolisch gelezen worden? Het dier betekent ‘transformatie’, en ‘in jezelf te kijken’, maar dat lijkt een privilege dat de ontheemde niet heeft. In het eerder geciteerde gedicht ‘Een handleiding voor ontheemden’ ging het er vooral om dat de ontheemden zich aanpasten aan hun nieuwe gastland. Die gedachte komt op vele manieren en in vele gedaantes terug in deze bundel. Het zijn dan misschien mensen die altijd op dezelfde plek hebben gewoond die libelles kunnen zien als een aanleiding tot introspectie. Het ‘offertje’ aan de waterstroom zal vast betekenis dragen, maar zowel Google als de verklarende woordenlijst helpen me niet verder. De term ‘kamikazepiloot’ draagt de associatie Japanner. Die associatie heeft weer veel betekenis in de geschiedenis van Indonesië. Is de vlinder dan een halfbloed? Beide vleugels een cultuur? Mag de vlinder beide culturen niet gebruiken? Mag iemand met Indonesische achtergrond zowel geen Indonesiër zijn als geen Nederlander worden? Misschien overinterpreteer ik dit gedicht. Een ander kort gedicht, tot besluit:

Craniofixatie

Susilo schat de afstand in, zo’n 42 stappen,
en klikt vergeefs op de autoblieb:
de pick-up op de parkeerplaats
blijft in stilte glanzen

hij roept een van de grotere honden bij zich,
bevoelt de schedel van het dier, drukt
de ontgrendelaar als een pistool
tegen de harige hersenpan

de lichten beginnen te knipperen
de laadbak schiet open

Nu moest ik ‘cranio’ even opzoeken, dat betekent schedel. Dit gedicht is letterlijk te lezen: iemand bliept zijn auto open, en dat werkt het beste door de ‘ontgrendelaar’ ‘tegen de harige hersenpan’ te drukken. De laatste twee regels zouden figuurlijk iets kunnen zeggen over de hond. Het heeft als geheel iets onheilspellends. Alleen de titel al: ik denk aan wetenschappers die op basis van schedelvorm rassen wilden indelen.

De teksten in de bundel werken op elkaar in. Dat zorgt ervoor dat het bijna een soort overzichtswerk is van verschillende teksten over wat mensen van ontheemden verwachten. Het is meer een handleiding voor niet-ontheemden om te proberen te beginnen te begrijpen wat het betekent om ontheemd te zijn. Het is misschien minder geschreven voor de ontheemde vlinder die zich afvraagt hoe beide vleugels te behouden zijn, en misschien eerder voor de libelle die dwars door de vlinder heen wil vliegen; misschien minder voor de ontheemde die in een libelle een gevaar ziet, en meer voor de gepriviligeerde die denkt dat een libelle aanzet tot introspectie. Misschien is het geschreven om onze blik te verruimen.

Erik-Jan Hummel

Robin Block – Handleiding voor ontheemden. Atlas Contact, Amsterdam. 144 blz. € 21,99.