In 1998 liepen mijn vader en ik tien dagen door de Ierse Wicklow mountains. In naaldbossen, waar kraakheldere beekjes onder venig mos stromen, aten we dribbelend om onze tent om de midges weg te houden. De veengrond bij Glendalough veerde onder onze wandelschoenen. Die grond werd met Nederlandse subsidie onderhouden, zei men in de pub terwijl wij toekeken hoe het schuim in onze Guinness langzaam omhoog kroop. Nu ben ik in Oxford en zie het in mijn glas opnieuw gebeuren.