Column: Eric de Rooij – Je moeder interviewen
Je moeder interviewen
Laatst, onder een etentje, zei Doeke Sijens het nog een keer: ‘Jij moet een moeder-roman schrijven.’ Mocht ik dat ooit doen, dan is Een ander leven van Bart Moeyaert aanzet en inspiratiebron. Wat is dat een fantastisch deel in de reeks Privé-domein. Er zijn boeken waarin je nauwelijks vordert. Niet omdat de stijl je tegenstaat of omdat je je om de haverklap ergert, maar omdat de inhoud op subtiele wijze eigen herinneringen activeert. Voordat je het in de gaten hebt lees je niet maar dwaal je in je eigen verleden. Het overkwam mij bij Moeyaert. Zoals bij de passage dat hij zijn moeder wil interviewen. Het cassettebandje loopt, maar moeder heeft niets te vertellen. Op elke vraag wordt niet of slechts afhoudend gereageerd.
Zo’n bandje heb ik thuis ook. Ik durf het, ruim twaalf jaar na dato, nog niet te beluisteren. Een paar maanden voor haar zeventigste verjaardag hoorde mijn moeder dat ze nog een half jaar te leven had. Ze weigerde elke verdere behandeling, regelde een afscheidsdiner voor de hele familie in Landgoed Groot Kievitsdal en wachtte vervolgens in de weken daarna, zittend op de bank, op het kleinste signaal van sterven dat haar lichaam zou geven.
Dat kwam maar niet.
Het moet in die periode zijn geweest dat ik haar vroeg of ze haar herinneringen aan mij wilde vertellen. Ze stemde meteen in, vooral omdat ze me graag bij zich had. Mijn vader werd uit fietsen gestuurd, zij zette koffie. Speciaal voor deze gelegenheid waren er roomsoesjes bij de Warme Bakker gehaald. Ik legde mijn kleine opnameapparaat op een discrete plek op tafel.
Maar al bij de eerste vraag zuchtte ze en zei: ‘Och, dat weet ik niet meer. Het is zo lang geleden.’
Uiteraard hielp ik haar door naar bekende wegen te vragen, anekdotes die altijd al werden verteld, waardoor ze laagdrempelig in het vertellen zou komen. Maar ook op die regieaanwijzingen reageerde ze hoofdschuddend. ‘Het zou kunnen, maar ik weet het niet meer.’
Ik vroeg naar haar vader over wie ze graag vertelde. Ze verdwaalde in jaartallen. Was hij in 1971 of in 1972 overleden? Of toch 1973? Om vervolgens weer te zeggen dat het allemaal zo lang geleden was en dat ze het ook allemaal niet meer wist. En zoals dat gaat tussen moeder en kind, het kind gaat zich naarmate het bandje blijft lopen en er niets interessants wordt verteld, steeds meer ergeren aan de situatie en aan de onwil van de ander.
Dat het onmacht was, drong later tot me door.
De moeder van Bart Moeyaert stuurt haar zoon geregeld een briefje. Citaten staan in Een ander leven. Ik kan me voorstellen dat hij die brieven nu met andere ogen leest dan toen hij ze daadwerkelijk van haar ontving. Van mijn moeder heb ik welgeteld twee teksten. De eerste is een code van een klein kistje waarin ze het oude paspoort van haar vader bewaarde. Het andere schreef ze zeven jaar na de aanzegging dat ze in een half jaar zou sterven. Ze wilde dat ik een mooie tekst zou schrijven op haar rouwkaart. Ik was immers de schrijver in de familie? Maar zoals zij geen woorden had bij de bandopname, zo kon ik me er niet toe zetten iets voor haar rouwkaart te schrijven.
Niet uit onwil, maar uit onmacht.
Toen schreef ze zelf. Zeven regels over hoe ze haar leven had ervaren en hoe ze tegen de dood aankeek. Ik ben nog steeds blij toen zo onmachtig te zijn geweest.
Bij de geboorte is de hemel blauw.
In de loop van je leven krijg je wolken
en een klein regenbuitje.
De kans dat je op je levenspad
onweer en bliksem krijgt
is groot, maar op het einde
schijnt de zon.
Eric de Rooij