Andrea Robin Skinner (58), de dochter van de recentelijk overleden Nobelprijswinnende auteur Alice Munro (1931-2024), beweert dat haar moeder inadequaat heeft gereageerd op Skinners ontboezeming dat ze in haar jeugd seksueel werd misbruikt door haar stiefvader.

In een essay in de Toronto Star schrijft Skinner dat haar stiefvader in de zomer van 1976, toen ze 9 jaar oud was, bij haar in bed kroop en haar aanrandde. De jaren daarna zou hij seksuele toespelingen zijn blijven maken en met haar hebben gepraat over de meisjes in de buurt die hij leuk vond. In 2005 bekende de stiefvader schuld na aangifte van Skinner, wat hem twee jaar voorwaardelijk opleverde.

In 1992 al bracht de destijds vijfentwintigjarige Skinner haar moeder op de hoogte van het misbruik. Voor een korte periode verliet Munro haar man, maar ze kwam al snel bij hem terug. Munro zou haar dochter hebben verklaard dat ze te laat met dit verhaal aan kwam zetten en dat ze te verliefd was op haar man om hem te verlaten. Daarnaast moest Skinner  begrijpen ’that our misogynistic culture was to blame if I expected her to deny her own needs, sacrifice for her children, and make up for the failings of men.’ Munro zou tot de dood van haar man in 2013 bij hem blijven.

Nadat Munro in een interview in 2002 lovend spreekt over haar man, besluit Skinner aangifte tegen hem te doen. Ondanks dat ze door de rechter in het gelijk wordt gesteld, brengt ze de veroordeling niet naar buiten. Skinner geeft de volgende reden waarom ze dit familiegeheim vlak na het overlijden van haar moeder nu wel openbaart:

I never wanted to see another interview, biography or event that didn’t wrestle with the reality of what had happened to me, and with the fact that my mother, confronted with the truth of what had happened, chose to stay with, and protect, my abuser.

Skinner vertelt haar verhaal tevens in een boek, Beneath the laurels.