Onlangs verscheen in Het Parool een opiniestuk van docent Nederlands Iwan Raats onder de titel ‘Wat is er eigenlijk zo problematisch aan de ontlezing?’ Hij concludeerde: We moeten af van het idee dat leesvaardigheid alleen draait om het lezen van boeken. Boeken maken hier maar een klein deel van uit, en zeker jongeren hebben meer baat bij de ontwikkeling van andere leesvaardigheden.’ Matijs Lips is docent Nederlands bij Volta in Beilen en werd in 2018 gekozen als de Beste Leraar Nederlands. Hij vindt iets van het stuk van Raats.

Waarom het lezen van boeken verheffend is

Vorige week kreeg ik de vraag of ik het werk als docent Nederlands zie als verheffend. De vraag werd gesteld aan het einde van een online panelgesprek. Mijn rol in het gesprek was vooral luisteren. Ik was verrukt door de vraag. Tot ik zag dat ons nog maar twee minuten restte.

Toen ik het opiniestuk van Iwan Raats las, kon ik niet anders dan denken aan de verheffingsvraag. Kan het vak Nederlands een verheffend effect hebben op de hedendaagse jongere? Als ik Raats goed begrijp moet het vak vooral functioneel worden ingericht. Denk aan het schrijven van brieven naar de overheid, het lezen van een bijsluiter etc. Ik ben daar niet direct op tegen. Wel denk ik: moet school louter in dienst staan voor het meedraaien in de maatschappij? Wat verliezen we wanneer we het lezen van boeken niet meer zien als verheffend?

Zelf lees ik graag Nietzsche. Wie Nietzsche leest, gelooft niet zo snel in verheffende zaken. Ik dus ook niet. Toch denk ik dat docenten Nederlands de plicht hebben om het lezen van boeken te zien als verheffing. Daar zijn meerdere argumenten voor te geven, waarvan ik er eentje wil uitlichten aan de hand van het werk van Nietzsche.

Eerst wil ik een andere filosofische anekdote delen. Die gaat over een ervaring van een paar jaar geleden. Ik had mij aangemeld voor een cursus Socratische Gespreksvoering. Vol goede moed begon ik aan de week. We waren met een groep van ongeveer twaalf cursisten en gingen een week lang filosoferen over de vraag: wat is tolerantie?

Al gauw bleek dat een week lang filosoferen met twaalf mensen niet eenvoudig is. Wanneer de ware aard zichtbaar wordt, ontstaan snel de eerste conflicten. Sommige deelnemers liepen boos weg en kwamen niet terug. Ik vond het vooral frustrerend dat we samen niet tot een overeenstemmend antwoord konden komen.

Pas later bedacht ik dat de les van die cursus niet het antwoord op de vraag was. De echte les was dat ik leerde om mijn eigen vooroordelen te parkeren. Had ik die les ook geleerd wanneer ik na twee dagen eruit was gestapt? Of zit de echte waarde in het uitzitten? Leren op je handen zitten, leer je niet door weg te lopen.

Nietzsche heeft een soortgelijk idee over het lezen van zijn werk. Zo waarschuwt hij de lezer in het boek Over de toekomst van onze onderwijsinstellingen dat er voor haastige lezers niks te halen valt: “Voor de rustige lezer is het boek bestemd, voor mensen die nog niet in de duizelingwekkende haast van ons voortrazende tijdperk meegesleurd zijn, die zich nog niet met idolaat plezier tussen de raderen daarvan hebben gestort, voor mensen dus, die zich nog niet tot gewoonte gemaakt hebben om de waarde van alles af te meten aan de tijd die het kost of juist oplevert.”

Onlangs heb ik Voorbij goed en kwaad uitgelezen. Het heeft mij enkele maanden gekost. Ook hier besefte ik een paar weken later pas wat het lezen mij heeft opgeleverd. Niet dat ik de wereld die hij schetst beter begrijp. Wel heb ik meer waardering gekregen voor zijn manier van zijn denken. Nietzsche leert mij niet wat tolerantie is. Wel leert hij mij dat iets als tolerantie ontstaat vanuit bepaalde waarheden.

Die vorm van verheffing mis ik in Raats opiniestuk. Natuurlijk kan het vak Nederlands een bijdrage leveren aan de maatschappij. Maar meer nog geloof ik dat het vak het denken kan verstevigen. Dat doe je door boeken te lezen.

Zo heb ik dit schooljaar met mijn derdejaars samen Oeroeg van Hella Haasse gelezen. Taaie kost zou je denken. Al die natuurbeschrijvingen. Vervolgens kregen mijn leerlingen de vraag voorgelegd wat de waarde is van het samen lezen van dit historische werk. Je verwacht het niet maar elke leerling in de klas vond het samen lezen waardevol. Alle leerlingen. Hadden ze net zo positief gereageerd wanneer we enkel fragmenten samen gelezen hadden?

Wie over Nietzsche en Haasse schrijft, denkt en handelt misschien vanuit een ivoren toren. In de supermarkt wordt niet gesproken over de functie van natuurbeschrijvingen in Oeroeg. Hoe dit zich verhoudt tot het leven en werk van Hella Haasse. Die manier van denken aanleren is volgens mij wat verheffing zou moeten zijn binnen het vak Nederlands.

Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat álle leerlingen op school de kans krijgen om Nederlandse literaire werken tot zich te nemen. Natuurlijk moet je rekening houden met de doelgroep. Dat is maatwerk. Het echte probleem? Dat ís focus. Geen hocus pocus maar samen een boek lezen en bespreken.

Raats schrijft over ‘meedraaien in de maatschappij’. Is meedraaien hetgeen wij moeten onderwijzen? Draaien doe je toch in een draaimolen op een kermis of in een amusementspark? Niet op school. Hoogstens op je stoel.

Matijs Lips