Waarheen?

In de negen verhalen die de bundel Jij bevat, onderzoekt Annelies Verbeke mensen in allerlei confronterende situaties. Het jij-perspectief zorgt ervoor dat de personages op de een of andere manier dichterbij zijn, alsof je naast degene staat over wie het gaat. Het lijntje tussen het personage en de lezer lijkt korter, dat zal hem toch zitten in de aanspreekvorm. Het openingsverhaal ‘Naar de toekomst’ is schrijnend, over een meisje dat met haar ouders haar thuisland ontvlucht. Die ouders doen net of ze een verre reis gewonnen hebben en ’s nachts willen vertrekken. Het verhaal slingert heen en weer tussen wat het meisje denkt dat er gaat gebeuren en wat er werkelijk gebeurt.

Dan winnen je ouders een verre reis. Ze vullen het huis met overspannen blijdschap en willen ’s nachts vertrekken.
‘Waarheen?’ vraag je.
‘Naar de toekomst’, zegt je vader.
Je hoeft niets mee te nemen, alleen je lievelingskleren, je beer desnoods. In de toekomst worden betere kleurpotloden en mooiere ballonnen vervaardigd. Bladeren drogen kan je overal. Nu moet je alles laten liggen. En meekomen. Tijd heeft haast.

Een verhaal dat de lezer met zijn neus op de feiten drukt, zaken waar we liever van wegkijken dan mee geconfronteerd willen worden.

In ‘Het feest’ is de aangesprokene een schrijfster die aan dementie lijdt en op een feest ter ere van haar niet weet wat zij daar doet. Net als in het verhaal over de vluchtelinge bevindt de waarheid voor de hoofdpersonen zich achter een nevelig scherm. Het meisje en de oude vrouw weten niet precies waar ze zich bevinden. Het heden biedt geen houvast, laat staan wat er komen gaat. Verbeke schrijft het echter zo, dat ook de lezer niet weet wat er aan de hand is. In alle verhalen valt de lezer midden in het verhaal en wordt na een aantal bladzijden de situatie duidelijk. Dat kan frustrerend werken, omdat  je je als lezer een voorstelling maakt, bewust of onbewust op het verkeerde been komt te staan en dan in het korte tijdsbestek van het verhaal alles moet omgooien. Maar tegelijkertijd word je zo wel meer het verhaal ingezogen, het schuurt, je voelt het ongemak, de pijn, de angst van de hoofdpersoon.

Intrigerend is ook het verhaal ‘In de knop’ over een te hoogopgeleide receptioniste bij een sportschool. Ze zit daar niet voor niets, maar wat er is voorgevallen vertelt Verbeke min of meer terloops. De spanning wordt daardoor steeds groter, hoewel er vrij weinig gebeurt. Het einde is onverwacht en ontroerend.

Alles draait uiteindelijk om de ‘jij’ in relatie tot de ander. Wie is die ‘jij’, wat wordt er van hem of haar verwacht? Het is een mooie bundel waarin allerlei grote en kleine gebeurtenissen beschreven worden. Ook interessant om na te denken over de werking van het perspectief en daardoor zeker bruikbaar om leerlingen wegwijs te maken in de literatuur. Weer een bewijs dat het korte verhaal een prachtig eigen genre is.

Arjen van Meijgaard

Annelies Verbeke – Jij; In negen verhalen. De Geus, Amsterdam. 144 blz. € 17,50.