Bouwstoffen voor de Fries; chauvinisme vol humor en ironie

Friezen in Rome, zo heet het nieuwe boek van Atte Jongstra (Terwispel, 1956). Op het titelblad staat dat Friezen in Rome een roman is, maar zonder die vermelding zou je dat bij eerste beschouwing niet denken. Aan de tekst zijn 711 eindnoten (‘bouwstoffen’) toegevoegd, samen bijna 100 pagina’s beslaand, gevolgd door een bronnenoverzicht van 14 pagina’s, gevolgd door een register van 23 pagina’s. Wie het werk van Jongstra kent, weet dat je je daar niet door mag laten afschrikken. Integendeel, in de honderden noten zit veel waar leesgenot aan valt te ontlenen.

Het verhaal draait om een verblijf in Rome van de ik-figuur, Atte Sixma, medewerker van de Provinciale Bibliotheek van Friesland en tevens werkend lid van het Fries Historisch Verbond. Sixma is erin geslaagd een fellowship als onderzoeker binnen te slepen aan het Academisch Instituut in Rome. Zijn verblijf moet uitmonden in een wetenschappelijke publicatie over ‘Friese huurlingen in dienst van de Paus, 750 – 1870’.

Sixma’s verslag van zijn wederwaardigheden in Rome is een typische Jongstra-tekst, waarin komedie, satire en ironie de toon zetten, bijvoorbeeld bij beschrijvingen van het gezelschap van fellows, die elkaar naar de kroon steken qua betekenisloosheid van hun onderzoeksthema’s. Sixma wordt al snel een buitenbeentje, als roker, als iemand die geen pasta lust en als de man die behalve in pasta in alles Friese invloeden herkent.

Sixma doorspekt zijn verslag met conclusies over de Friese wereldgeschiedenis, getrokken op basis van wat zijn zoektochten in digitale databestanden opleveren. Hij beoogt niets minder dan de wederopbouw van de geschiedenis van de Friezen, na eeuwen van kaalslag door historici die mythen, sagen en legenden aanzien voor louter fantasie.

Sixma’s constructiewerk, opgetrokken uit wat 19de-eeuwse bronnen vertellen, leidt tot een geschiedenis van de Friezen die teruggaat tot ver voor Christus. Zo heeft een Friese volksplanting in India aan de basis gestaan van een arisch volk aldaar – bewijs: een nog steeds beoefende variant van kaatsen – en is Chili in de 11de eeuw ontdekt door Friezen. De opgraving in Wispolia (Terwispel) van een aardewerken vergiet, zinnebeeld van het geheugen, wijst natuurlijk op sterke banden tussen Friezen en Romeinen, aldus Sixma.

Chauvinisme en nationalisme dient men met humor en ironie tegemoet te treden. Friezen in Rome zit er vol mee en telt talloze grappen, allemaal ondersteund door bronnen, zelf vaak ook weer grappen. Intussen is dit boek ook een mooie, tragikomische roman over een stoethaspelige Friese schelm.

Hans van der Heijde

Atte Jongstra – Friezen in Rome. De Arbeiderspers, Amsterdam. 416 blz. € 24,99.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 9 juli 2024.