De grenzen van een puber

Je bent dertien jaar en bent gedeeltelijk uit de kast. Jasper heeft wel tegen zijn ouders verteld dat hij jongens leuker vindt dan meisjes, maar op school weet niemand er iets van. Ook de vrienden met wie hij het meeste optrekt, Jaap en Simon, weten niets. Het is misschien ook wel lastig om juist tegenover hen uit de kast te komen, want de een komt uit een gezin dat zwaar christelijk is en de ander komt uit een gezin waar de vader een doorgeslagen wappie is. Tel uit je winst.

Vlak voor de zomervakantie houdt Menno, de enige jongen in zijn klas met wie Jasper echt bevriend zou willen zijn, een spreekbeurt. Daarin vertelt hij dat hij graag een meisje wil worden. Dat zorgt voor enige verwarring bij Jasper, want die wens doorbreekt zijn gedachten over zijn gedroomde vriend die ook nog eens Christientje genoemd wil worden.

Verroen heeft Een regenboog in mijn kast in de zomervakantie geplaatst. Die tussentijd past wonderwel bij de gemoedstoestand van Jasper die nog niet zeker weet of hij klaar is voor de volgende stap in zijn coming-out. Jasper is wel benieuwd en gaat wel op avontuur uit. Hij zoent met een jongen in het park, maar dat is net te veel van het goede. Op reis in de bus laat een man wat al te gretig zijn hand over de broek van Jasper glijden, maar als hij de leeftijd van Jasper hoort, dan slaat hij meteen op de vlucht. De ontdekkingstocht van Jasper is er, maar er worden nog geen grenzen overschreden. Natuurlijk gaat zo’n man in de bus te ver, maar Jasper is in die scène geen lijdend maar een meewerkend voorwerp: ‘Ik verschuif mijn rugzak zodat niemand zijn hand kan zien.’ Gelukkig neemt de volwassene uiteindelijk zijn verantwoordelijkheid.

Verroen geeft in deze jeugdroman de grootouders een belangrijke rol. Aan de ene kant heb je de ruimdenkende, alleengaande oma Truus die een regenboogriem aan Jasper geeft die hij voorlopig even ongebruikt laat; aan de andere kant heb je de bekakte en rijke ouders van zijn vader. Opa wil graag weten of hij al een meisje heeft:

Ik voel me een sukkel. Waarom zeg ik niet gewoon dat ik homo ben? Op een dag zullen ze het toch horen. Maar bij mijn opa en oma is alles ongewoon. Ze hebben een computer en een tv, maar ze weten niets van influencers, van vloggers, van transgenders.

Later blijkt dat ook de oma van vaderskant meer in de gaten heeft dan Jasper denkt en dat de wereld niet zo zwart-wit in elkaar zit als hij denkt.

Jasper maakt tijdens de zomervakantie een ontwikkeling door. Verroen weet dat knap te schetsen, zonder dat het verhaal een Heartstopperachtige, suikerzoet einde kent. Integendeel. Misschien is dat wel het belangrijkste aspect van Een regenboog in mijn kast, de ervaring dat jij grenzen kunt stellen en dat je ook moet leren omgaan met de grenzen van anderen.

Coen Peppelenbos

Dolf Verroen – Een regenboog in mijn kast. Leopold, Amsterdam. 134 blz.