De brand die in ons allen woedt

In 1935 vestigde de Tsjechische auteur en bloedverwant van Stefan Zweig, Egon Hostovský, zijn naam met de roman De brandstichter, een paar jaar voordat hij als jood moest vluchten voor de nazi’s. Na de oorlog werd zijn werk in het communistische Tsjechoslowakije verboden. Hostovský vestigde zich definitief in de VS. Zirimiripress heeft dit bijzondere werk nu voor het eerst in het Nederlands uitgegeven. Het is een geheimzinnig, maar ook humoristisch verhaal over onverklaarbare branden in een klein grensstadje in de bergen van Oost-Bohemen. De onvrede uit het interbellum, het wantrouwen tussen Duitsers en Tsjechen en tegen joden lijken een voorafschaduwing van de Tweede Wereldoorlog.

Het verhaal speelt zich af in Zbečnov, waar plotseling op verschillende plekken na elkaar mysterieuze branden ontstaan. Josef Simon is de eigenaar van kroeg De Zilveren Duif, waar verschillende bewoners van het stadje samenkomen om hun gedachten te laten gaan over de gebeurtenissen. Josef en zijn vrouw hebben twee puberkinderen, dochter Eliška en zoon Kamil, die zich beurtelings van hun ouders afzetten en zich dan weer aan hen vastklampen.

Opvallend is het verschuivende perspectief in het verhaal. Het doet denken aan dat uit De grote angst in de bergen van de Zwitserse Charles-Ferdinand Ramuz, waar je ook soms terechtkomt in een soort collectief perspectief van de bergbevolking. Er vinden dialogen plaats tussen bewoners, zonder dat je precies weet wie wat zegt, waardoor de kracht van geruchten versterkt wordt. Soms gaat dit over in een alwetende verteller die zich rechtstreeks tot de lezer wendt en vooral verwarring lijkt te willen zaaien:

Nee, nee, ik protesteer niet, u staat in uw recht als u mort: ik had hem allang aan u moeten voorstellen. Maar geloof me, hoewel hij uit Praag komt en hoewel zijn foto in de krant heeft gestaan en hoewel hij heeft geprobeerd een praatje aan te knopen met de bezoekers van De Zilveren Duif, is hij eigenlijk liever alleen. Kritische vrienden hebben over hem gezegd dat hij in afzondering nog wat aan zichzelf moet werken. […] Het spijt me dat ik hem niet op een geschikter moment aan u heb voorgesteld, zodat u zowel in zijn gezicht als in zijn kaarten kon kijken.

Prachtig zijn de stukken waarin je het verhaal leest vanuit de rusteloze zielen van de twee puberkinderen, die niet weten waar ze het zoeken moeten in hun moeizame ontwikkeling naar volwassenheid. Kamil is tot over zijn oren verliefd op Dora, de geheimzinnige vriendin van zijn zus, en is diep gekwetst als hij haar tegen zijn zus hoort zeggen dat ze hem lelijk vindt. Hij wil iets bijzonders zijn, een heldendaad verrichten, of in elk geval iets wat de aandacht trekt. Is híj misschien de brandstichter, of misschien zelfs Dora? Eliška wil graag vluchten in de armen van een dichter, maar wie zegt dat hij de brandstichter niet is?

Ondertussen blijkt ook de moeder bijzonder gedrag te vertonen: telkens als zij het huis verlaat, doet zij alle kamers op slot. Wat heeft zij te verbergen? Ondertussen lijkt de veldwachter zijn verdenkingen te richten op de Pruis die zich zo nu en dan in het stadje laat zien, maar ook de paardenkoper, barbier en kousenmaker zijn verdacht.

Er heerst een broeierige sfeer in het plaatsje. Je krijgt een treffend beeld van de samenleving voorgeschoteld: de angst om zelf het volgende slachtoffer te zijn, het wijzen naar de ander en het afgaan op berichten, die vooral geruchten zijn.

Naarmate het verhaal vordert, neemt de anonieme brandstichter door de bijna hilarische opeenstapeling van mogelijke verdachten, haast mythische vormen aan. Is er wel echt sprake van brand, of symboliseert deze vooral het vurige opgroeien van de twee puberkinderen, de wrijvingen tussen man en vrouw, of tussen mensen in het algemeen, de roddels die zich ‘als een lopend vuur’ door een gemeenschap kunnen verspreiden?

De brandstichter stijgt uit boven een spannend verhaal over raadselachtige branden. Het bezint humoristisch én vlijmscherp op hoe mensen met elkaar samenleven, geheimen voor elkaar hebben, wantrouwen koesteren, binnen een volk, een stad, maar ook binnen de muren van een huis, een gezin. Het houdt ons een spiegel voor: in ieder van ons woedt een brand die kan overslaan op de ander. Dat dit boek is geschreven aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, zorgt daarbij voor een grimmige ondertoon, die in deze tijd van politieke verharding aan het denken zet.

Dietske Geerlings

Egon Hostovský – De brandstichter. Vertaald door Edgar de Bruin. Zirimiripress, Amsterdam. 205 blz. € 22,50.