Liefde en dood in de binnenspiegel

Onderweg naar het vliegveld van Tirana raakt een taxi van de weg en verongelukt. De beide passagiers, twee geliefden, zijn op slag dood. De zwaargewonde chauffeur kan ter verklaring van zijn stuurfout niets anders uitbrengen dan dat hij in de binnenspiegel keek en zag dat de man en de vrouw elkaar wilden kussen.

Tirana is de hoofdstad van Albanië. Kan in Albanië zomaar zo’n ongeluk gebeuren? Het mannelijke slachtoffer deed ‘iets’ bij internationale organisaties en had misschien enige bemoeienis met het Navo-besluit Servië te bombarderen, tijdens de Kosovocrisis. Zou de Servische geheime dienst iets met dat ongeluk te maken hebben? En wat was eigenlijk de aard van die liefdesverhouding? De man en de vrouw ontmoetten elkaar uitsluitend in hotels, in allerlei Europese steden. Was zij misschien eerder een callgirl dan een geliefde?

In de roman Het ongeluk, onderzoekt de bekende Albanese schrijver Ismail Kadare die liefde en de liefde zelf, in haar Albanese gedaante. De Albanezen beroemen zich op hun afstamming van de Illyriërs, die de Balkan al bevolkten voor de Slaven zich er vestigden. In hun oude volksverhalen schemeren Homerus en de mythologie van de Oudheid nog door. Zoals in de meeste van zijn boeken gebruikt Kadare ook hier die mythologie om zijn vertelling te duiden: die blik in de binnenspiegel, was dat net
zo’n verboden blik als die van Orfeus, die met zulke tragische gevolgen achterom keek naar zijn Eurydice?

Meer dan veertig jaar verkeerde Albanië in een volkomen isolement, daartoe gedwongen door een paranoïde, communistische leider, Enver Hoxha. Even mateloos als hij Tito eerst nog bewonderde, begon Hoxha hem later te verachten en te vrezen, waarna hij alle banden met Joegoslavië doorsneed. Chroetsjov en de Sovjet-Unie idem. Intussen veranderde hij Albanië in een ommuurd bunkerlandschap.

Had Hoxha zijn Albanese volk lief? Ja zeker, mateloos! En de Albanezen Hoxha? Ja, dat ook, maar toen ze tot voortdurend blijk geven van die liefde werden gedwongen, misschien wat minder. Waarna Hoxha ook zijn volk begon te wantrouwen, overal samenzweringen ging zien, zijn land tot een gevangenis maakte en de waarheid van de liefde verving door de onwaarheid van met angst afgedwongen trouw.

Is alle liefde gedoemd zichzelf met wantrouwen te vernietigen? Omdat elke verhouding tussen mensen nu eenmaal ook een machtsverhouding is? En geliefden elkaar op den duur altijd zullen gaan verdenken van verborgen gemanipuleer om aan het juk van de ander te ontsnappen?

In Het ongeluk beantwoordt Kadare die vragen door de reconstructie van de liefdegeschiedenis van de beide verongelukten te verknopen met de mythe van Orfeus en Eurydice en de tot angst verwordende liefde tussen Hoxha en zijn Albanezen. Met zijn
antwoorden legt hij veel pijnlijke plekken bloot, die het gemoed liever bedekt pleegt te laten. Juist daarom is Het ongeluk zo’n uitstekende roman.

Hans van der Heijde

Ismail Kadare – Het ongeluk. Vertaald door Roel Schuyt. Van Gennep, Amsterdam; 238 blz.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 16 april 2010.