Rolland wilde zijn lezers de ogen openen

Romain Rolland (1866 – 1944), Frans romancier, muziekcriticus en toneelschrijver, ontving in het oorlogsjaar 1915 de Nobelprijs voor Literatuur. Die had hij vooral te danken aan zijn tiendelige romancyclus Jean-Christophe, verschenen tussen 1904 en 1912. De Nederlandse vertaling van Tatja Daan, uitgegeven door Uitgeverij Meulenhoff bestaat uit drie delen. Recensies van mijn hand van het eerste en het tweede deel werden door Tzum gepubliceerd op respectievelijk 5 april 2023 en 19 december 2023. Van het eerste deel heeft Tzum zelfs twee recensies geplaatst: een tweede, geschreven door Remco Nieberg, is van 17 augustus 2023.

Onlangs verscheen het derde, laatste deel van Jean-Christophe, met daarin de boeken De vriendinnen, Het brandend braambos en De nieuwe dag. De nieuwe dag bestaat ook weer uit delen; het vierde en laatste daarvan begint zo:

Het vuur dat in het bos van Europa smeulde begon uit te slaan. […] Het verlangen om te vechten beheerste alle zielen. […] Daar moest de fysieke en morele wederopstanding van de volken van Europa dus op uitlopen! De bewegingen van hartstochtelijke actie en geloof gingen hen in die slachtpartijen storten!

Rolland voorzag in 1911, toen hij die regels schreef, wat in 1914 in Europa zou losbarsten. Nu hoefde je destijds niet over profetische gaven te beschikken om te voorzien dat Europa zich in een oorlog zou storten, want de spanningen liepen jaren voor 1914 al hoog op. Voor Rolland was dat extra pijnlijk, want een van zijn motieven om een tiendelige Jean-Christophe het licht te doen zien was het verzachten van de anti-Duitse attitude in Frankrijk en de anti-Franse attitude in Duitsland. Na de Frans-Duitse oorlog van 1870/1871 waren de wederzijdse gevoelens van vijandschap gekoesterd gebleven, ook al omdat ze fel beleden nationalisme fundeerden. Geen betere grondslag voor gevoelens van nationale eenheid immers dan het hebben van een erfvijand.

Nationalisme maakt blind en doof voor overeenkomsten met andere naties, omdat het alleen verschillen wil zien en horen. Rolland wilde met Jean-Christophe zijn lezers de ogen openen voor de overeenkomsten tussen Frankrijk en Duitsland. Zijn kennis van Franse en Duitse klassieke muziek – Rolland was een Beethoven-adept en schreef concertrecensies en artikelen over muziek – bracht hem tot de overtuiging dat de Fransen zichzelf veel te kort deden door contemporaine Duitse componisten te negeren. Hun muziek horen – en waarderen – kon helpen bij het slaan van bruggen. Mede daarom speelt muziek zo’n belangrijke rol in deze romancyclus.

Christophe (al in eerdere delen heeft Rolland het Jean laten vallen) wordt in Frankrijk met vallen en opstaan een succesvol componist, maar hij is een geboren Duitser, die op jonge leeftijd naar Frankrijk is gevlucht om aan vervolging te ontkomen. Een centraal element in de romancyclus is Christophe’s innige vriendschap met Olivier, een Fransman met schrijversambities. Rollands achterliggende boodschap: het idee dat Frankrijk en Duitsland in bijna elk opzicht elkaars tegengestelde zijn en daarom tot eeuwige, wederzijde vijandschap veroordeeld, is onzin, want kijk maar: een Fransman en een Duitser kunnen best boezemvrienden zijn.

Overigens leidden Rollands pacifisme en zijn oproepen tot overbrugging van de tegenstellingen ertoe dat hij in Frankrijk als pro-Duits werd afgeschilderd en in Duitsland als pro-Frans, wat hem kort voor het uitbreken van de oorlog dwong naar het veilige Zwitsersland te vertrekken. Daar ontmoette hij de Russische ballingen Lenin en Trotski, een kennismaking die zijn sympathie voor het socialisme flink aanwakkerde, zij het dat hij zichzelf in de eerste plaats als een pacifist bleef zien. Na de oorlog konden linkse schrijvers altijd op zijn steun rekenen. Zo hielp hij in de jaren 1920 en 1930 ook Jef Last.

In het eerste boek van deze laatste drie, De vriendinnen, gaat het om de liefde, of beter: de liefdes. Van Olivier en van Christophe. Olivier trouwt, bij Christophe loopt dat zo’n vaart niet, omdat zijn eerste liefde de muziek is.

Christophe maakt zich zelden druk om de ontvangst van uitvoeringen van zijn composities in de dagbladpers. Het verhaaltempo wordt opgevoerd als Rolland de manipulaties van de publieke opinie van die dagbladpers tot subthema maakt. Om redenen die niets met muziek te maken hebben, wordt Christophe plotseling als genie afgeschilderd en zijn werk als een enorme verrijking voor het Franse muzikale landschap. Tot even plotseling het humeur van een persmagnaat verandert en hij plompverloren wordt neergezet als plagiërende onbenul. Jean-Christophe is een Fin-de Siècle-product en ook in die tijd (eind negentiende eeuw tot 1914) gesitueerd. Maar de wijze van opereren van massamedia van ruim honderd jaar geleden, in het bijzonder de boulevardbladen, is zeer herkenbaar voor de huidige lezer.

In Het brandend braambos dringen politiek en maatschappelijke spanningen het leven binnen van Christophe, die zich laat meeslepen door opstandige arbeiders en zozeer betrokken raakt bij een oproer, dat hij voor de tweede keer in zijn leven moet vluchten, nu naar Zwitserland. In dit negende boek is Rolland mijns inziens op zijn best. Menige passage bezit aforistische kwaliteiten, zoals deze:

Ideeën veroveren de wereld niet in de hoedanigheid van ideeën, maar in de hoedanigheid van krachten. Mensen worden niet gegrepen door hun intellectuele inhoud, maar door de levenskracht die er op bepaalde momenten in de geschiedenis van uitgaat.

Bedenk dat ook van verwerpelijke ideeën levenskracht kan uitgaan en dat levenskracht slachtoffers kan maken. Racisme en antisemitisme bijvoorbeeld, blijken zoveel levenskracht te bezitten dat ze onuitroeibaar zijn.
In het laatste boek, Het einde van de reis, brengt liefde Christophe naar Italië, maar hij keert uiteindelijk toch terug naar Frankrijk, waar hij, inmiddels van laatmiddelbare leeftijd, een gerespecteerd componist is geworden, wiens werken tot de programmering van alle grote concert- en operatheaterzalen in Frankrijk zijn gaan behoren. Van zijn bruuske en onstuimige karakter zijn de scherpe kanten afgesleten geraakt. Maar terwijl hij rustiger en relativerender is geworden, heeft het omgekeerde zich voorgedaan in Europa. Daar is het vuur dat smeulde, begonnen uit te slaan.

Rolland werd en wordt als schrijver die als geen ander gevoelslevens van zijn personages wist te verwoorden en diepgang te geven. Die aanprijzing is terecht, maar Rolland grijpt daarbij graag in de trommel met stereotypen, over mannen en vrouwen en over hoe zij zich tot elkaar verhouden, over sociale klassen en over nationale volksaarden. Voor zover je Jean-Christophe als roman gedateerd kunt noemen, zit ‘m dat daarin.

Hans van der Heijde

Romain Rolland – Jean-Christophe. Deel III, Het einde van een reis. Vertaling Tatjana Daan. Meulenhoff, Amsterdam. 524 blz. € 39,99.