Close reading van het Nederlandstalige lied – Van links naar rechts
Links rechts
Het Nederlandstalige lied kent vele gedaanten: smartlappen, cabaret, carnavalskrakers. De teksten kunnen we vaak uit ons hoofd meezingen onder de douche en lijken op het eerste gezicht vrij eenvoudig, maar als je er wat dieper over gaat nadenken, blijkt niets minder waar. Waar gaan die nu liedjes écht over? In deze reeks proberen we daar een antwoord op te vinden met hulp van ‘close reading’, een techniek uit de literatuurkritiek waarbij er heel nauwkeurig wordt ingezoomd op de (literaire) tekst zelf, om de betekenis laag na laag bloot proberen te leggen. Dat levert vaak verrassende resultaten op.
Deze zomer bereikte de ‘Van links naar rechts’-pandemie een voorlopig hoogtepunt nadat in de straten van Duitse binnensteden er tienduizenden supporters van het Nederlands Elftal in extase van links naar rechts sprongen op de klanken van de welbekende feesthit. Zelfs The Guardian publiceerde een video over dit fenomeen, en voetbalfans uit andere landen waren stikjaloers op de feestvreugde van de uitzinnige Holländer. Het is echter te makkelijk om de nu al tijdloze carnavalskraker van Snollebollekes (alleskunner Rob Kemps en twee DJ’s), weg te zetten als stompzinnig vermaak. Achter de op het oog wat simpele liedtekst gaan heel wat implicaties schuil.
Laten we beginnen met de meest voor de hand liggende lezing: die van lomp feestnummer, waarbij de tekst de belevenis van de luisteraar moet versterken. Na een gesproken intro, met onder meer een verwijzing naar het Brabantse dansfeest Sensation Waailand (een knipoog naar het grote technofestival Sensation White) en de oproep om enthousiast mee te klappen begint het eerste couplet.
Welkom in de feesttent, doe maar lekker maf
’t Is jammer van de zolder, maar het dak dat gaat eraf
Hakken, beuken, springen, de hut gaat uit z’n bol
Allemaal van links naar rechts, de tent die wordt gemold
Het publiek, dat zich volgens de tekst wel in een feesttent moet begeven om ten volste van dit nummer te genieten, wordt opgezweept en gedirigeerd. Kemps laat echter direct zien dat hij niet vies is van stijlfiguren: het grapje over de zolder is in feite een paradox, en ‘de hut die uit z’n bol gaat’ een metonymia, waarbij de hut symbool staat voor een uitzinnige menigte. Ook qua rijm en ritme zit het allemaal strak in elkaar; de tekst dreunt lekker mee op de beat. Daarna volgt dan het iconische refrein waar niet zo veel aan te interpreteren valt: meermaals gaat er iets of iemand ‘van links naar rechts’, gevolgd door een aanstekelijk meezingbaar ‘du-du-du-du-du-du’ op de klanken van het couplet. Vervolgens laat Kemps weten dat het feest nog niet voorbij is door te refereren aan veelgehoorde uitspraken in het kroegleven: ‘Doen we nog een rondje? Gezellig!’
Dan is het tijd voor het tweede couplet, de enige tekst die ons nog rest voor deze analyse:
Blijf de glazen vullen met nog meer alcohol
We zijn niet meer te houden, gooi de vrouwkes lekker vol
Zitten, hangen, liggen, zo zijn wij niet getrouwd
Allemaal van links naar rechts, de tent die wordt verbouwd
Het moge duidelijk zijn dat de luisteraar dit lied nog meer kan waarderen als er voldoende drank in het spel is. De vuige zinsnede over de ‘vrouwkes’ is voor meerdere ondeugende interpretaties vatbaar; Kemps gebruikt dit Brabantse woord te pas en te onpas in zijn songs, waar de NRC overigens, evenals de artiestennaam Snollebollekes, een zomerse bijdrage over publiceerde. Vervolgens wordt duidelijk dat er nog altijd bewogen moet worden; en waar de tent in het eerste couplet gemold is, moet die logischerwijs nu hoognodig verbouwd worden. Daarna gaan we weer van links naar rechts en met z’n allen ‘du-du-du-du-du-du’.
Voor het restant van het lied haalt Snollebollekes een ouderwetse truc uit door het tempo op te schroeven en ons zo nog sneller te laten zingen en springen. De beide coupletjes worden herhaald en natuurlijk het refrein, waarna Kemps tamelijk verrassend roept of er iemand een defibrillator op zak heeft. Blijkbaar is al dat dansen en hossen een niet-sportieve deelnemer op leeftijd fataal geworden. Want, godnondeju!
Daarmee zouden we deze close-reading domweg kunnen besluiten, maar ik heb het gevoel dat er meer schuilgaat achter deze tekst. Rob Kemps werd niet voor niets De Slimste Mens, dus waarschijnlijk is al dit feestgedruis een rookgordijn voor een meer serieuze boodschap. Zo dacht ik bijvoorbeeld, mijn analyse over Engelbewaarder nog vers in het geheugen, aan het verslag van een dronkenmansrit over de snelweg. De automobilist heeft te veel drank op na een bezoek aan Sensation Waailand, en zwalkt zodoende van links naar rechts over het asfalt, met alle gevolgen van dien. De tekst krijgt daarmee iets tragisch: iemand heeft weer eens te veel gedronken, dingen of mensen stukgemaakt, en nu rijdt deze figuur een tragisch noodlot tegemoet. Het is dus maar te hopen dat Engelbewaarder ook voorbijkwam op dat Brabantse tentfeest, dan is er nog hoop op een wonderbaarlijk goede afloop.
We kunnen echter nog een stapje verdergaan en dit lied koppelen aan ontwikkelingen in de politiek. Wie een boek zou willen schrijven over verschuivingen in het politieke landschap van de afgelopen decennia, zou daarvoor aan ‘Van links naar rechts’ een passende titel kunnen ontleden. Met deze lezing vallen er overigens meer delen van de tekst op z’n plek: politici die te pas en te onpas ‘lekker maf doen’. ‘Het dat dat er afgaat’ is dan een verwijzing naar de verbouwing van het Binnenhof, net als ‘de tent die wordt verbouwd’, en het ‘mollen van de tent’ kan dan gezien worden als een metafoor voor het afbreken van de beschaving, waar recente kabinetten al een poosje debet aan zijn. Het feit dat deze song na het EK ook in andere Europese landen wordt opgepikt, maakt deze lezing alleen maar waarschijnlijker: ook daar zien we dat het hele politieke spectrum naar rechts, of juist weer naar links opschuift.
Zo zien we maar dat een liedtekst altijd meerdere lagen bevat, en dat close-reading ons helpt om die bloot te leggen. De echte winnaar lijkt me overigens Rob Kemps, die dankzij deze hit uit 2015 nog altijd de nullen op zijn bankrekening van links naar rechts ziet opschuiven, wat hem uiteraard gegund is, evenals de vele horeca-uitbaters, die elke keer als dit nummer uit de speakers schalt de biertappen nog eens van links naar rechts kunnen bewegen. Brabant is altijd al de motor van de Nederlandse economie geweest met z’n varkens en drugslabs, maar nu is Snollebolleke exportproduct nummer één. Het zijn gouden tijden voor het Nederlandse lied. Want godnondeju: van links, naar rechts! Du-du-du-du-du-du, du-du-du-du-du-du…
Mooie analyse, maar ik blijf toch met een paar onbeantwoorde vragen zitten. Waar speelt bijvoorbeeld het eerste couplet zich precies af? In een tent? Maar een tent met een zolder? Een huis dus, een boerenschuur? Maar vlak daarop is het weer een hut, waar ook doorgaans weinig zolder te vinden is, en in regel vier is het dan weer terug een tent geworden. Curieus. Is het de alcohol, die kennelijk onaangelengd in de glazen wordt geschonken en dan in het keelgat verdwijnt?
Andere observatie, meer visueel: hoe schizofreen moet je zijn om telkens als je “naar links” brult – en dat zal toch wel een paar tienduizend keer zijn inmiddels – NAAR RECHTS te lopen, en omgekeerd? Daar word je toch helemaal gek van? Ik in elk geval wel als ik het filmpje zie.