Deze recensie komt uit 2001

Machine

Een machine bouwen die de doden tot leven brengt, zou je daar een geslaagde roman over kunnen schrijven? Het probleem is dat geen enkele lezer gelooft dat zoiets kan en dus heb je als schrijver een probleem: hoe hou ik de lezer toch bij de les? Chris Adrian is er op wonderbaarlijke manier in geslaagd. Hij vertelt een meeslepend en soms huiveringwekkend verhaal over de tweelingbroers Tomo en Gob Woodhull. Tomo neemt als hij elf is dienst in het leger van het Noorden tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog die in 1861 begon en waarvan de verwerking in de Verenigde Staten nog steeds niet is voltooid. Hij komt jammerlijk om het leven. Gob lijdt aan schuldgevoel over de dood van zijn broer, omdat hij niet met hem meegegaan is. Hij gaat medicijnen studeren, wordt arts en begint te werken aan een machine die zowel zijn broer als alle andere honderdduizenden doden uit de Burgeroorlog weer terug moeten brengen naar de levenden.

Het verhaal van deze machine is de belangrijkst verhaallijn uit dit prachtige boek. Maar Chris Adrian vertelt ook zeer minutieus en pijnlijk schokkend over de verschrikkingen van de burgeroorlog waarbij soms tijdens een veldslag binnen enkele minuten letterlijk duizenden jongens sneuvelden. Zijn boek is een ode aan de onnoemelijke en ontelbare doden van deze oorlog. De gedetailleerde beschrijvingen van slagveldverschrikkingen snijden tot diep in de ziel, de wanhoop van de jongens die letterlijk geslacht werden, weet Adrian merkwaardig laconiek en daardoor extra hartverscheurend en pijnlijk op te roepen.

Bijzonder in dit boek waarin veel bijzonder is, is het optreden van de Amerikaanse dichter Walt Whitman die hier zeer overtuigend als een romanpersonage functioneert. Whitman was tijdens de oorlog verpleger en probeerde in de hospitalen aan de rand van de slagvelden troost te brengen aan de stervende jongens. In het autobiografische Specimen Days geeft hij daar een prachtig verslag van, Adrian brengt deze wonderlijke dichter in dit boek overtuigend tot leven. Whitman wordt in dit boek betrokken bij de bouw van de machine van Gob, hij weet dat zo’n machine zinloos is, maar helpt mee, omdat er niet genoeg gedaan kan worden om alle gesneuvelden weer terug te brengen.

Tegelijkertijd roept Chris Adrian in dit boek een aantal bekende figuren uit de Amerikaanse vroegfeministische beweging tot leven, hij volgt bijvoorbeeld het leven van Victoria Woodhull, een bekend voorvechtster van vrouwenkiesrecht. Zij was de eerste vrouw die zich kandidaat stelde voor het presidentschap, zij is de moeder van Tomo en Gob.

Maar toch is het niet de beschrijving van deze vrouw die dit boek zo beklemmend en prachtig maakt. Het is de ongelofelijk meeslepende en indringende precisie waarmee Chris Adrian de verschrikkingen van oorlog voor het voetlicht weet te brengen. Dat de soldaten bijvoorbeeld, voor zij de slag in gingen, briefjes met hun naam op hun uniformen speldden, omdat ze bang waren later niet meer goed geïdentificeerd te kunnen worden. Alleen al dit soort details rechtvaardigen Gob’s plan een machine te maken die iedereen terugbrengt. En rechtvaardigen dit boek dat de doden werkelijk tot leven heeft gebracht.

Kees ’t Hart

Chris Adrian – De machine van Gob. vertaald door Paul Syrier. Querido, Amsterdam. 448 blz.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 31 augustus 2001.