Recensie: Daniëlle Bakhuis – De laatste uren van Josephine Donkers
Zon, zee en zorgen
Wie voor zijn wereldbeeld louter afgaat op YA-boeken voor tienermeiden, krijgt het idee dat het leven één grote soap is: moord, ontvoering, chantage. Het meest opmerkelijke van deze plots vind ik nog wel dat het haast vanzelfsprekend wordt geacht dat de personages in zeven sloten tegelijk lopen, terwijl het alledaagse leven van een doorsnee tiener vooral in het teken staat van verplichte routines en oeverloze verveling. Je zou daarom in deze boeken een vorm van escapisme kunnen zien, al zou ik persoonlijk snel tekenen voor het saaie schoolleven, als je leest over de gruwelen in menig YA-thriller. Ook De laatste uren van Josephine Donkers van Daniëlle Bakhuis bevat geen zorgeloze strandvakantie die je als lezer jaloers maakt.
Dat is namelijk de setting van deze novelle van krap honderd pagina’s: drie examenleerlingen en beste vriendinnen zijn naar de Costa Brava gereisd om zich te laven aan zon, zee, drank en seks, al wordt dat laatste element nogal paniekerig op afstand gehouden; niet zonder reden, blijkt later. De alcohol vloeit echter rijkelijk op de eerste pagina’s, inclusief de bijbehorende katers, het vervagen van grenzen en geheugenverlies (altijd handig voor een thriller). Het is te prijzen dat Bakhuis met dit verhaal de lezer waarschuwt zich hier roekeloos aan over te geven, al lijkt dat me een verwoede poging. In ieder geval wordt de plot erdoor gelanceerd: na een wilde avond wordt de titelheldin teruggevonden in zee aan de voet van een klif, dood.
De twee trieste overblijvers – Lucy en Isolde – worden beiden meegenomen door de politie en afzonderlijk van elkaar verhoord over de gebeurtenissen voorafgaand aan deze tragische gebeurtenis. De ervaren lezer veert direct op: ‘Hoera, twee onbetrouwbare vertellers met elk hun eigen beleving, en ik mag als lezer gaan speuren naar de waarheid!’. Helaas valt dat wel mee: op een paar kinderachtige beschuldigingen over en weer na, blijken beide meiden in het duister te tasten over de ware toedracht. Wel hebben ze de afgelopen dagen heel wat onderonsjes met Josephine gehad, waarin ze vooral de derde afwezige vriendin zwartmaken. Het is een slimme verteltruc om te laten zien hoe het drietal daadwerkelijk over elkaar denkt, en dat de vriendschap niet zo hecht meer is als tijdens de onschuldige schooldagen.
Jaren geleden vond ik het grappig, nu vind ik het vooral pijnlijk: een meisje met twee enorme huizen dat straat probeert te doen. (…) Er is weinig zo ongemakkelijk als een dronken Josephine die begint over wat Isolde ons vorig jaar allemaal heeft wijsgemaakt.
Deze steken onder water worden zorgvuldig uitgewerkt naarmate het boek vordert; alle drie de meiden blijken geheimen mee te dragen die gedurende hun vakantie aan de oppervlakte komen, en uiteindelijk ook de katalysator vormen voor de fatale afloop. Deze openbaringen lijken lukraak uit de grabbeldoos met tienerproblemen te zijn gegraaid en weinig over de personages te zeggen, al wordt er wel (opzichtig) naar vooruit verwezen in hun gedrag en opmerkingen. Door de korte spanwijdte van het boek is er ook weinig tijd om stil te staan bij de psychologische aspecten; het resulteert vooral in uitvergrote emoties en stemmingen die rap omslaan, typisch tienergedrag kortom. Het meest interessant is Isolde, die een negatief zelfbeeld van haar lichaam heeft en zichzelf dik en lelijk vindt, terwijl de andere verteller dit meermaals ontkracht.
Haar buik, vreselijk. Haar billen, nog erger. Haar benen, niet normaal. (…) Naar de Mac? Hadden we haar onderkin soms niet gezien? Wat wij tegen haar zeiden, kwam allang niet meer binnen.
Ondertussen kabbelt het mysterie vrolijk verder en geeft Bakhuis steeds puzzelstukjes door rap door de tijd te springen; elk hoofdstukje begint met ‘De laatste … uur en … minuten van Josephine Donkers’, zodat je als lezer zelf de precieze chronologie kunt vaststellen. Voor een beginnende lezer is dit best een fijn hulpmiddel, en in de gesprekken over het boek kan ook zeker nagekaart worden over deze vertelwijze en de effecten daarvan, evenals de twee (onbetrouwbare) vertellers. Helaas durft Bakhuis zoals gezegd de mogelijkheden die dit kan bieden niet te ver op te rekken, waardoor deze structuur niet wezenlijk veel toevoegt.
Daarmee raken we denk ik aan de kern van dit dunne jeugdboek; het is perfect geschikt voor niet-lezers. Allereerst is de geringe lengte al een pluspunt: van de honderd pagina’s, die ook lang niet allemaal compleet met tekst gevuld zijn, zal zelfs een anti-lezer niet snel schrikken. De spanning zit er vanaf het begin in en de personages zijn herkenbare (zij het wat kleurloze) types, en ook de setting is vertrouwd, maar toch exotisch en enigszins onheilspellend. Zoals benoemd kan het boek een kennismaking zijn met verhalen die niet-lineair verteld worden en open plekken bevatten, inclusief aanwijzingen daarvoor. Tot mijn spijt bevat het boek een laatste hoofdstuk uit het perspectief van Josephine, waarin de ware toedracht wordt onthuld (en haar lot extra tragisch blijkt). Beginnende lezers zullen dit vermoedelijk wel waarderen; ik merk in de klas dat open eindes door veel leerlingen (helaas) niet gewaardeerd worden.
Aardig is ook dat Bakhuis het boekje voorzien heeft van een kort nawoord, waarin ze eerst vertelt dat het herlezen van whodunits weinig lol oplevert als je de clou weet, maar dat ze daarom dit verhaal heeft volgestopt met dingen die je bij herlezing pas opvallen, waarna ze enkele voorbeelden en bijbehorende paginanummers noemt. Ook dit is weer leuk om met elkaar te bespreken: had jij het in de gaten? Of wie liever een schriftelijke opdracht aan het boek koppelt: laat leerlingen een eerdere scène in het verhaal vanuit het perspectief van de titelheldin schrijven. Op die manier is dit boek een prima opstapje voor onderbouwleerlingen naar betere boeken in hetzelfde genre, met net zoveel leesplezier.
Willem Goedhart
Daniëlle Bakhuis – De laatste uren van Josephine Donkers. Unieboek | Het Spectrum, Amsterdam. 104 blz. € 10,99.
Leerlingen in het voorgezet onderwijs lezen graag eigentijdse populaire jeugdboeken: van Mel Wallis de Vries tot Cis Meijer of Anna Woltz en Maren Stoffels. Deze zomervakantie lezen redacteuren van Tzum en docenten Nederlands enkele van deze boeken en vellen hierover hun deskundig oordeel.