Verdrinken in je zegeningen

Ter wereld komen als een fysiek zeer gelukt mens. Zegen of vloek? Jo Stormvogel, in de derde roman van Kristien De Wolf, is zo’n man die door iedereen bewonderd en aanbeden wordt vanwege zijn aantrekkelijke uiterlijk. Al lijkt die uiterlijkheid een belangrijk maar bijkomend aspect van iemands persoonlijkheid, De Wolf laat goed uitkomen dat het welbeschouwd allesbepalend is. En zeker niet alleen in positieve zin.

‘Wanneer begin het een kind te dagen dat het buitensporig knap is?’ staat ergens halverwege deze breed opgezette roman. ‘Wie vertelt het aan dat kind? Zeker niet de eigen familie, geen goede moeder of vader is zo gek. Goede ouders vallen liever dood dan hoogmoed aan te zwengelen bij hun nageslacht.’ Nu is Jo, op een vrije manier gebaseerd op een van De Wolfs ooms, niet wat je noemt een hoogmoedig mens, al vanaf zijn jonge jaren eerder een man in verwarring.

Ik lachte alleen vroeg op de avond, bij helder maanlicht en onder lichamelijke verdoving.

De roman, vervat in een stijvol zwartwitte omslag, vertelt het persoonlijke verhaal van Jo, maar zijn levenswandel wordt ingebed in een vertelling over een bepaalde periode en de daarbij horende generatie, zeg maar de babyboomgeneratie. De tijd van papieren kranten en boeken, asbakken en flessen in het rond. En zo leeft Felix nog steeds in deze jaren, waarin smartphones veel oude gebruiken en apparaten overbodig hebben gemaakt. Hij is de man met wie Jo jarenlang samenleefde en die hem uiteindelijk niet kon behoeden voor alcoholisme en verloedering.

Het boek begint met de weemoedige herinneringen van Felix aan zijn veelbewogen tijd met Jo, de man met wie iedereen, man of vrouw, altijd wou drinken en het bed delen. Een prachtige man, die niets anders hoefde te doen dan zichzelf zijn om opgemerkt, omhelsd en bemind te worden. Aanvankelijk leeft Felix samen met Theo, maar in een bioscoop loopt opeens, natuurlijk als de film al begonnen is, de mooie man binnen, zelfverzekerd, goedgekleed en niet te missen. Na de voorstelling lijkt hij voorgoed uit beeld verdwenen tot hij met een andere man blijkt te zijn uitgenodigd door Theo. Het is het begin van een inlevend beschreven levensfase, waarin partners wisselen, woonplekken veranderen, feesten worden gevierd, waarbij De Wolf de verschillende perspectieven kundig varieert.

Die verschillende invalshoeken met de namen van de vertellers er steeds aan voorafgaand, zorgen er voor dat de gedragingen van de personages op hun plaats vallen en beter geïnterpreteerd kunnen worden. Dat is ook wel een vereiste voor een roman van deze omvang, die door zijn veelzijdigheid en personenrijkdom anders al snel onoverzichtelijk en chaotisch zou worden. Nu zie je meteen hoe de twijfels van de een worden ‘gelezen’ door de ander en dat werkt heel goed.

De eerst nog naïeve Jo – je herkent in hem onmiddellijk een soort Ramses Shaffy – uit de provincie wordt al op jonge leeftijd opgemerkt, ook door jonge katholieke geestelijken van zijn opleiding, waarmee de misbruikgeschiedenis binnen de RK kerk de roman binnenkomt. Er kon van alles, er werden massaal oogjes dichtgeknepen of andere kanten opgekeken, wat bij tallozen heel wat psychische verwondingen en trauma’s heeft veroorzaakt. Maar De Wolf oordeelt niet, spreekt niets expliciet uit, laat juist zien hoe het kon gebeuren en hoe slinks het allemaal ging. Ook niet alles was honderd procent negatief, al valt niet te ontkennen dat er sprake was van grof misbruik van posities.

Ik vernam welke paters en broeders boosaardig waren en wie onder hen de kinderlokkers. Dat waren er veel minder dan ik had verwacht, maar het waren er nog meer dan genoeg.

Mooie Jo is een heel rijke roman, bovendien een intrigerend verslag van de kleurrijke decennia na de Tweede Wereldoorlog, toen de wereld zich opnieuw moest uitvinden, maar ook van later toen bijvoorbeeld oliecrisis en aids zich aandienden. Jo’s tamelijk onbesuisde keus voor het seminarie, waar hij op het nippertje net geen priester werd, mede omdat zijn wens de missie in te gaan toen al niet meer mogelijk was, tekent de sfeer.

Sfeer is hoe dan ook een sterk punt van Mooie Jo, dat stilistisch imponeert met prachtig gevonden formuleringen, die alle kans op druilerigheid doeltreffend de kop indrukken.

Dat de impulsieve en onberekenbare protagonist niet voor het geluk geboren is, ondanks alle op het oog zo fortuinlijke uitgangspunten, en minstens even veel diepte- als hoogtepunten ervaart (‘Ik verdronk in mijn zegeningen’), is een mooi filosofisch dilemma. In De Wolfs eerdere roman Ava Miller en ik, dat niet in de laatste plaats om het raadsel van charisma draait, kom je dit thema ook tegen: wie heeft het en waar komt het vandaan? En moet je iemand er om benijden? Mooie Jo in deze monumentale roman blijkt uiteindelijk geen te benijden man.

André Keikes

Kristien De Wolf – Mooie Jo. Borgerhoff & Lamberigts, Gent. 408 blz. € 24,99.