Recensie: Paul Verrept – Het jaagpad
De stad vergeet de volgorde
Alles is overal en altijd, staat er als Lucas een ‘plek aan de rand’ zoekt in een grootstedelijk Brussels café. Een plek vanwaar hij denkt niet op te vallen. Lucas is een welstandige, goedgeklede zestiger, gefascineerd door een jonge jongen, die hij wel móet volgen. De jongen, op zijn beurt, is gefascineerd door een meisje, dat hij wel móet volgen. Ze houden afstand tot elkaar, maar kunnen niet nalaten te kijken, te dromen, te hopen en dus niet los te laten. Het jaagpad, de fascinerende kleine roman van Paul Verrept, schetst het eeuwige thema van de steeds opnieuw opduikende seksuele begeerte, die maar al te vaak niet beantwoord wordt.
De grote stad, waar jonge mensen uit dorpen en kleine steden graag heen willen om het gezochte leven te vinden, dat altijd een stuk gecompliceerder blijkt te zijn dan gedacht… het verhaal is inderdaad van overal en altijd. Paul Verrept, behalve schrijver ook illustrator en grafisch vormgever, is een elegant auteur van op het oog moeiteloos in elkaar gevlochten lijnen, vlakken en kleuren. Zijn stijl bevat alles wat invulling geeft aan zijn thema’s en je daarmee als lezer laat meelopen met de protagonisten.
Lucas is de oudere, vereenzaamde grotestadsbewoner, die besluit de trein te pakken naar plekken uit zijn dorpse verleden. Hij herkent veel, maar niet meer alles; zijn oude wereld is veranderd, terwijl hij zelf zijn jeugd verloor. Hij ziet een jongen uit zijn vroegere ouderlijk huis komen. Maar ook in de jaren tussen toen en nu, kwamen er jongens uit huizen, verlieten ze hun ouders, namen ze de trein naar de grote stad.
Claus is een van hen, hij nam zijn besluit tot verdriet van zijn ouders, die de in kilometers helemaal niet zo verre, maar in hun beleving onbereikbare metropool als het einde van de wereld beschouwen. De jongen vindt zijn stap al evenmin gemakkelijk, maar beseft dat die onvermijdelijk is. Hij klampt zich geestelijk vast aan een toevallig in de trein gezien jongensachtig meisje, dat hij voor alle zekerheid meteen maar Maria doopt. Zelfs na aankomst blijft hij haar op afstand observeren, zoals Lucas de jongen blijft volgen als een schim van zijn eigen verleden en ook omdat hij hem aantrekkelijk vindt:
Hij vroeg zich in een flits af of hij de jongen begeerde. Zoals hij ’s nachts in de grote stad achter jongens aanloopt. Maar dat was niet wat hem nu bezighield. (…) Er was wel iets: hij kon zijn ogen moeilijk van de jongen afhouden. Misschien was hij gewoon nieuwsgierig naar de bewoner van zijn ouderlijk huis?
Onderwijl lijkt ook ‘Maria’, net als Claus een eerstejaars student, haar weg te zoeken in de niet expliciet Brussel genoemde stad. Zij heeft er duidelijk talent voor, ze beweegt zich ontspannen en soepeler dan Claus. Naar een grote stad verhuizen betekent veranderen, meebewegen, aanpassen, maar ook je eigen pad en rol zoeken. Zoals overal en altijd. Dus mag je je afvragen in hoeverre de man, de jongen en het meisje wel in elkaars levens voorkomen of dat ze ze slechts voor hun geestesoog zien verschijnen.
Het jaagpad overtuigt door Verrepts ingenieuze, stilistisch heel doordachte manier van formuleren, springend tussen tijden, personen en persoonsvormen, door zijn milde blik op de mens en de licht ontregelende ongrijpbaarheid van de gebeurtenissen. Lucas en Claus denken, dromen en peinzen over hun bestaan, ieder voor zich, deels over anderen, deels over de toekomst, maar ook over wat het verleden voor iemand blijft betekenen en over wat de ouderdom uiteindelijk onmogelijk maakt. Dat Het jaagpad begint en eindigt met een vorm van prozagedicht over de rol van de stad in onze levens, onderstreept nog eens de poëtische betekenis van alle kleine en grote gebeurtenissen die daar steeds opnieuw plaatsvinden:
De stad vergeet de volgorde, drukt de tijd samen in
alles wat ze is. Er is een groef in het wegdek getrokken
Een afdruk in gestold beton.
De grond waarop we staan.
André Keikes
Paul Verrept – Het jaagpad. Koppernik – Amsterdam. 120 blz. €19,50.