Het leuke van een tienjarige huisgenoot is dat je qua taal een beetje bijblijft. Bij haar zijn de dingen niet ziek, nice of awkward, maar gewoon slay. Voor ongemak muntte ze zelf de term ‘brûh’. De praktische communicatie van de jongste generatie gaat met korte termen. Maar in de juiste woorden voor een bestelling bij de Turkse bakker vol grote jongens voorziet haar vocabulaire nog niet. Zenuwachtig appt ze ons: ‘Moet ik nu naar voren springen en het woord nemen?’