De Volkskrant meldt het overlijden van tekenaar Stefan Verwey. Het is ook in die krant dat hij het grote publiek bereikte, al was dat in het begin niet met de cartoonachtige tekeningen over het boekenvak, maar met keiharde politieke tekeningen. De tekeningen waren bijzonder zwartgallig. Op het omslag van Niks aan de hand zie je een man proberen om zichzelf op te hangen aan een boom, alleen waait de wind zo hard dat hij de strop niet meer kan bereiken. De latere tekeningen verloren het cynisme uit de begintijd en wonnen aan tekst. Sarcasme en ironie werden nu de wapens om het boekenvak te portretteren. De toekomst van het boek zag Verwey niet rooskleurig in, getuige die quizmaster die zijn kandidaten een boek toont met de vraag: ‘Wat heb ik in mijn handen? Het begint met een b…’

In 2005 interviewde Jean-Pierre Geelen hem voor de Volkskrant onder de kop ‘Ik kan niet tekenen’:

Er bestaan minstens twee Stefan Verweys: van voor 1984 en van daarna. Hij heeft het er niet graag over (‘Het krijgt algauw iets van: daar heb je hém weer met z’n ziekte’), maar een zware hernia betekende de ommekeer. Verwey: ‘Ik was een zwijgzame, verlegen jongen. Maar toen ik in het ziekenhuis lag moest ik praten; tegen bezoek, tegen artsen. Daar leerde ik me te uiten.’Toen ontdekte hij de rijkdom van taal, die hij spoedig daarna in zijn werk gebruikte. Verwey, die tekst altijd overbodig vond, voorzag ineens elke tekening van woorden. ‘Niet dat het beeld op zichzelf niet krachtig genoeg kan zijn, maar er is niets tegen het combineren van de kracht van het een met het ander.’ Sindsdien is de tekst het halve werk. ‘Vaak zijn clichézinnen bruikbaar’, zegt hij. Bijvoorbeeld: ‘Het boek was beter.’ Aardig ook om te variëren. ‘Het boek was heter’, zegt dan de man die de pornobioscoop verlaat.

Michael Minneboo interviewde 12 jaar geleden Verwey en plaatste op YouTube een audiofragment.