Podcast: Hoe P.F. Thomése een stoel naar Ilja Leonard Pfeijffer gooide en ‘helaas’ miste
In de podcast Hard Gras gaat het vooral over voetbal, maar aan het eind van de podcast komt het gesprek op de roman Het archief van Thomas Heerma van Voss (ook bijdrager aan Hard Gras), een roman gebaseerd op de redactievergaderingen van De Revisor. Zowel Heerma van Voss als eerder P.F. Thomése en Ilja Leonard Pfeijffer maakten deel uit van die redactie. Tussen de laatste twee boterde het niet heel erg blijkt op het einde van de podcast.
Henk Spaan: Het boek gaat, deels verhuld, over de redactie van De Revisor, daar heb jij in gezeten.
P.F. Thomése: Ja.
HS: Gebeurde daar weleens wat, want het lijkt een heel vriendschappelijke, bijna saaie bedoening in die redactie?
Suse van Kleef: Maar niet de generatie ervoor.
PFT: Hij roept het verleden op waarin het heel heftig toeging.
HS: Dat was jij!
PFT: Ik herkende me wel in een van die oud-redacteuren die nog met een stoel gooit.
SvK: Was jij degene die de stoel gooit of de ontvanger?
PFT: Nee, ik gooide.
HS: Jij gooide met een stoel? Was het een bureaustoel, zo’n zware?
PFT: Nou, het was bij café Schiller, want het was een redactievergadering die begon na het derde halve liter bier geloof ik zo’n beetje toen, in die tijd. En in de redactie zat onder andere Ilja Pfeijffer en daar had ik eigenlijk wel een beetje ergernissen over om het maar diplomatiek uit te drukken.
HS: Hij werkte op je zenuwen. Je kon er niet tegen. Je werd er agressief van hem.
PFT: Toen dacht ik: al dat bier van hem en die argumentatie werkt nu niet meer, ik moet nu naar andere middelen grijpen. Ik heb spontaan zo’n stoel opgetild, maar die zijn loeizwaar, dat is jugendstil of art deco of iets dergelijks, het leek wel vastgeschroefd, maar goed, ik heb hem toch in zijn richting kunnen werpen. Dat heb ik mogen onthullen toen.
HS: Was ie raak?
PFT: Nee! Helaas niet. Nee, dat zei ik nog: want als het raak was geweest, dan had dat ons heel wat bladzijden bespaard en aanstellerij vanuit Genua. Dat is helaas mislukt.
“Toen Maatstaf, een half jaar na je aantreden als redacteur, door uitgever Ronald Dietz de nek om werd gedraaid, werd je door Frans Thomése gevraagd als redacteur van De Revisor, samen met Allard Schröder en Menno Lievers. Toen nam je Amsterdamse leven pas echt een schuimende aanvang, want jullie viermanschap was niets minder dan een samenzwering tegen de gevestigde orde en er kwam veel bier bij kijken om het eens te worden over het antwoord op de vraag wat de gevestigde orde eigenlijk was. Het was een gouden tijd maar lang duurde die niet. Frans leed in die dagen aan chronische miskenning en daar kreeg vooral zijn uitgeverij Querido de schuld van en in het bijzonder zijn redacteur Anthony Mertens. Maar Anthony was ook altijd in De Zwart en Querido was de uitgeverij van jullie blaadje, hetgeen de zaken nogal compliceerde. Dat Frans op een kwade dag het pand van Querido binnenstormde om het bureau van Anthony ondersteboven te keren, was nog tot daaraan toe. Dat kon met enige goede wil nog wel worden geïnterpreteerd als een ludieke actie. Maar toen zijn woede zich tegen Allard keerde en er tijdens een redactievergadering stoelen door de lucht vlogen, werd de situatie onwerkbaar. Allard hield de eer aan zichzelf en stapte op. Er brak een moeilijke periode aan waarin Menno en jij het blaadje maakten en de beledigende mails van Frans zoveel mogelijk probeerden te negeren. Toen Frans eindelijk wegging, kwam Allard terug. Frans heb je sindsdien nauwelijks nog gezien. En dat is jammer. Want ondanks zijn eigenaardigheden kon je het bijzonder goed met hem vinden. Zijn destructieve gedachten die als een gepantserde tank voortdenderden achter zijn hoge voorhoofd, wist hij smaakvol, elegant en humoristisch te verwoorden. Je voelde een mate van verwantschap met zijn compromisloosheid.”
Uit: Brieven uit Genua (2016), negende brief aan mijzelf op jongere leeftijd.
Teder geschreven, Ilja!