Recensie: Dirk van Hogendorp – Kraspoekol, of de slavernij
Alleszins actueel
Dirk van Hogendorp was geen schrijver – als iets duidelijk is, dan dat. Zijn toneelstuk Kraspoekol, of de slavernij, uit 1800, staat vol dialogen die knarsen, wringen, piepen. Hem stond, met het publiceren van dit stuk, geen carrière als toneelschrijver voor ogen, het ging hem om de boodschap.
‘Het is mijn doel,’ zegt hij in het ‘voorbericht’, ‘om de slavernij en vooral de godtergende slavenhandel zo afschuwelijk en hatelijk mogelijk weer te geven en daardoor de slavenhandel in onze koloniale bezittingen zo snel mogelijk te laten verbieden en te beëindigen.’
Ik citeer Van Hogendorp hier in de hertaling van Lyanna Oostra en Marja Warmelink-Odink in de recentelijk verschenen heruitgave van zijn ‘toneelstuk over de gebruiken in Nederlands-Indië’. Zij hebben het Nederlands van einde achttiende eeuw omgezet in de taal zoals wij die in de eenentwintigste eeuw spreken, zodat de boodschap des te duidelijker overkomt.
Maar zijn dialogen blijven houterig. Zou ooit iemand, ook al is zij de opzichter van de slaven van juffrouw Kraskoepol, gezegd kunnen hebben: ‘Het is toch beter om voorzorgsmaatregelen te treffen. Juffrouw, u zou hem ijzeren boeien om de voeten moeten laten doen. Dan hoeven wij geen kwaad van hem te verwachten.’
Nogal omslachtig, zeker op toneel. ‘Sla hem in de boeien!’ zou beter zijn, eventueel: ‘Sla hem toch gewoon in de boeien.’ Zoals gezegd: Van Hogendorp was geen schrijver.
Wat was hij wel?
Hij was de zoon van Willem van Hogendorp die al in 1780 de novelle Kraspoekol, of de droevige gevolgen van een te verregaande strengheid jegens de Slaaven publiceerde. Vader Van Hogendorp was met de problematiek van de slavernij in aanraking gekomen toen hij in 1773 was benoemd tot resident van Rembang op Java. E. du Perron schreef in 1940 over zijn novelle: ‘Voor de koloniale beschavingsgeschiedenis is dit werkje, hoe men er verder ook over denken mag, van niet gering belang.’ Over de literaire kwaliteit liet hij zich zuiniger uit.
Verder was Dirk van Hogendorp de broer van Gijsbert Karel van Hogendorp, naar wie in bijna elke Nederlandse gemeente een straat, weg of laan is genoemd.
Zo ver heeft Dirk het niet gebracht. In de jaren van de Franse overheersing – Bataafsche Republiek 1795-1806, Koninkrijk Holland 1806-1810, inlijving bij Frankrijk 1810-1813 – maakte Dirk zich dienstbaar aan Napoleon, en nadat deze aan zijn eerste ballingschap was ontsnapt, sloot hij zich opnieuw bij hem aan. Na Waterloo moest hij naar Brazilië vluchten, waar hij slaven als dagloner inhuurde en er zelf enkele slaven op nahield met als excuus ‘dat de vryen al te slecht zijn, en alle ogenblik verhuizen, of weglopen.’
Dat niemand hem toen met zijn eigen toneelstuk om de oren sloeg…!
Kraspoekol is overigens maar één keer opgevoerd. Dat was op 20 maart 1801 in Den Haag, waar het publiek zich niet te deftig achtte om met stoelen door de zaal te smijten om van zijn afkeuring blijk te geven.
Gijsbert Karel was een jaar jonger dan Dirk. Al toen ze kinderen waren, in Rotterdam en later in Den Haag, waar vader Willem bij de Staten van Holland was benoemd tot afgezant van de stad Rotterdam, en nog later in Berlijn, waar de broers werden opgeleid aan de cadettenschool van Frederik de Grote, was er rivaliteit tussen de twee. Immanuel Kant, van wie ze in Koningsbergen les kregen, zag in Gijsbert de bolleboos, in Dirk de losbol.
Aan Gijsbert Karel is het te danken (of te wijten, zo men wil) dat we nog altijd Oranjes op de troon hebben. Hij was een orangist in hart en nieren en bleef dat ook toen Frankrijk het in de voormalige Republiek der Verenigde Nederlanden voor het zeggen had. Zijn broer Dirk heulde met de Fransen.
Het gaat wel vaker niet lekker tussen broers. Zie, in onze sector Gerard en Karel van het Reve, in de popmuziek die jongens van Oasis.
Maar over één ding waren de Van Hogendorps het eens: er moet een einde komen aan de slavernij.
‘In 1820 zullen alle slaven de facto vrij zijn,’ schreef Dirk van Hogendorp in 1799. Het duurde nog tot 1863 voordat Nederland de slavernij officieel afschafte, meer dan vijftig jaar nadat Groot-Brittannië dat had gedaan.
Zoals eerder opgemerkt: Dirk van Hogendorp was geen schrijver. Een toneeltekst lezen is sowieso niet per se een lolletje. Het onderwerp van Kraspoekol daarentegen – met de excuses die van regeringswege worden gemaakt en het uit de vaart nemen van de Gouden Koets vanwege compromitterende afbeeldingen – is alleszins actueel.
Frank van Dijl
Dirk van Hogendorp – Kraspoekol, of de slavernij. Hertaald door Lyanna Oostra en Marja Warmelink-Odink. Uitgeverij kleine Uil, Groningen. € 18,50.