Indische schaamte en hakken met de gabbers

In de multiculturele hutspot die de Nederlandse literatuur is, geeft Eelco Couvreur met zijn debuutroman Totok Terror Corps een stem aan de mensen uit voormalig Nederlands-Indië die in de jaren vijftig en zestig naar Nederland kwamen. Hoofdpersonage Arthur is een negentienjarige jongen die in de jaren negentig opgroeit in verschillende werelden. Die van zijn oer-Hollandse vader en die van zijn Indische moeder. Die laatste is zwijgzaam en timide en wil liefst niet opvallen tussen de witte Nederlanders. Vandaar dat zij haar gezicht wit poedert en – Indische mensen kunnen immers zo goed koken – de lekkerste gehaktballen maakt. Met haar ouders en haar broer Eddie kwam Risa in 1962 vanuit Nederlands-Nieuw-Guinea naar Nederland. De familie vestigde zich in Arnhem – stad van ‘Vitas’. In 1983 wordt Arthur geboren, hij groeit op in Gelderse Huissen, is gek van voetbal, fan van Michael Mols, voetballer met Indische roots, en dol op zijn oom Eddy, die alleen in een portiekflat woont in Arnhem, schijt aan de witte Nederlanders heeft – scheldt ze uit voor totoks – en een schimmig bestaan (dealer?) leidt.

Totok Terror Corps speelt zich in de laatste twee maanden van 2002 af en vangt aan met de crematie van Eddy, die wel zeer plotseling is overleden. Arthur diept de herinneringen op aan zijn oom Eddy, verdiept zich in de wijze waarop de familie Wardenaar zich als Indiërs (‘pinda’s) hebben moeten redden in Nederland, maar stuit op een muur van onwil bij zijn moeder Risa, immers: gehaktballen en bloemkool. Hier tegenover staat het losbreken van Arthur uit zijn knellende omgeving van voetbal en bierdrinken, wat samenvalt – eind jaren negentig – met de opkomst van de gabberscene. Met zijn nieuwe (Surinaamse) vriend Gregory reist hij in gammele Peugeot 2005 gabberfeesten af om te dansen, te hakken en te snuiven tot ze er bij neervallen. Het is knap hoe Couvreur – ervaringsdeskundige – het onderdompelen in zo’n feest beschrijft. Het dansen, de gekmakende beats en de verplichte kledingcode: Nike Air Max en Australian-trainingsbroeken. Hiermee een zeer gedetailleerd tijdsbeeld neergezet. En dat gaat nog veel verder, behoudens de Arnhemse couleur locale – de veelbesproken Nelson Mandela-brug – pakt Couvreur ook uit met het in herinnering roepen van verschijnselen die we allang en breed vergeten zijn: MSN Messenger, Windows XP en de MiniDisc – goed voor 74 minuten opgenomen muziek. Maar ook Javaanse Jongens, de Playboy met Daphne Deckers en de laatste Elfstedentocht (die overigens, zoals Couvreur suggereert, niet langs Drachten kwam). Het zijn heerlijk sentimentele herinneringen en passend in een roman die dan ook zeker een sociologisch karakter heeft.

Behoudens het onvoldoende uitwerken van de persoon Eddy – waar is hij aan overleden? was het zelfdoding? waar hield hij zich mee bezig? was hij gevaarlijk? – heeft Eelco Couvreur met Totok Terror Corps – een samentrekking van het scheldwoord voor Nederlands en het gabbercollectief Rotterdam Terror Corps – een niet van importantie ontblote roman gepubliceerd: oog voor het lot van de Indiërs die naar Nederland kwamen en een fraaie beschrijving van de opkomst van de gabbers.

Wiebren Rijkeboer

Eelco Couvreur – Totok Terror Corps. De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen. 222 blz. € 21,99.