Recensie: Junichiro Tanizaki – Een kat, een man en twee vrouwen
Een boek voor mensen die (iets te veel) van katten houden
Boeken over dieren gaan meestal over mensen. Nu dicht een schrijver allerlei menselijke eigenschappen toe aan een konijn (Waterschapsheuvel), dan is het baasje meer bezig met zijn eigen blik op zijn hond dan met het beest zelf (Marley en ik). Soms lijkt het echter wel om het dier te gaan, al weet je het niet zeker. Van Junichiro Tanizaki, een van de grote drie in Japan, is het lijvige familieëpos Stille sneeuwval het bekendst. Met Een kat, een man en twee vrouwen (Neko to Shōzō to futari no onna) uit 1936 schreef hij een lichtvoetiger boek. Deze novelle doet om voor de hand liggende redenen denken aan De poes van Georges Simenon; in beide wordt een kat het slagveld waarop echtelieden hun vetes uitvechten. Anders dan bij Simenon is Tanizaki’s poes meer dan lijdend voorwerp. Lily doet volop mee in zijn bizarre menage à quatre.
Shōzō leeft in een vrouwenwereld. De goedzak was lang vrijgezel, trouwde ten slotte met Shinako. Helaas kon zij het niet vinden met haar schoonmoeder Orin, die bij het stel in de winkel woont. Daarom smeedde Orin een plannetje om Shōzō te koppelen aan de dochter van haar broer, een fabriekseigenaar. Zo gezegd, zo gedaan, Shinako eruit, Fukuko erin. Maar Shinako geeft zich niet zomaar gewonnen en schrijft haar rivale een listige brief. Shōzō hoeft ze niet terug, echt niet, maar gun haar dan tenminste Lily, de kat. Fukuko is het dier liever kwijt dan rijk en dwingt haar man het af te staan. Vanaf dat moment speculeren alle partijen dwangmatig over de motieven van de anderen. Shōzō is bang dat Shinako zijn geliefde poes iets wil aandoen. Orin en Fukuko verdenken haar ervan haar ex naar zich toe te willen lokken. Shinako maakt zich ondertussen zorgen dat Lily zal proberen te ontsnappen naar Shōzō, en de poes moet beslissen of ze haar nieuwe baasje kan vertrouwen.
Tanizaki heeft de vreemde gewoonte om, nadat iemand een beslissing heeft genomen, bladzijden lang de redenen daarvan te herkauwen. Dat levert nogal wat herhaling op en die lijkt overbodig, totdat je merkt dat er een spelletje met je wordt gespeeld. De personages – of de verteller, het is niet duidelijk wiens gedachten we lezen – spreken niet de volledige waarheid, veranderen van verhaal, vergissen zich danig. Zo blijft het raden door wiens toedoen Shōzō en Shinako nou uit elkaar zijn, en naar de belangrijkste vraag natuurlijk: ruziën deze mensen echt om een kat, of gaat het ze om elkaar?
Sowieso is de grens tussen dier en mens vaag. Als Fukuko boos is op haar man, krabt ze hem tot jankens toe. (Soms vraag je je af wat deze types in vredesnaam in elkaar zagen.) Ze heeft ook reden jaloers te zijn, want hij en Lily vermaken zich uitstekend in bed:
Daarom legde Shōzō vast een uitnodigende arm op het kussen als ze bij hem kwam liggen en voelde hij zich gedwongen om zoveel mogelijk keurig stil te blijven liggen in zijn slaap. Eenmaal in die positie streelde hij met zijn vrije hand het plekje in haar hals waar katten het allerliefst geaaid willen worden, en dan begon Lily algauw te spinnen. Ze beet in zijn vingers, klauwde met haar nageltjes en begon te kwijlen – allemaal tekenen dat ze intens genoot.
Ach ja, de liefde van een huisdier is nu eenmaal te verkiezen boven de spanningen van menselijke relaties, concluderen meerdere spelers in deze klucht. Een universele boodschap, en in veel opzichten had dit verhaal zich net zo goed in een ander land of een andere tijd kunnen spelen. Van Bremens vertaling naar eigentijds Nederlands draagt daaraan bij. Toch plaatsen terloopse opmerkingen de gebeurtenissen duidelijk in het moderniserende Japan van begin 20e eeuw. Moeder Orin draagt als enige nog een gevoerde kimono. Regelmatig verwijst de verteller naar de nieuwe Rijksweg en het spoor tussen Shōzō en Shinako. Lily is niet zomaar een poes, maar een westerse schildpadkat. Zo heeft een van Tanizaki’s vaste thema’s, de invloed van het Westen op de Japanse samenleving, een bescheiden plek gekregen.
Best veel facetten dus, voor een novelle waarin welbeschouwd niet veel gebeurt. Een kat, een man en twee vrouwen is daarmee een aanrader voor wie Tanizaki wil proberen, maar terugdeinst voor Stille sneeuwval, of voor wie een paar uur speels familiedrama zoekt. Bovenal is het echter een boek voor mensen die (iets te veel) van katten houden.
Tobias Wijvekate
Junichiro Tanizaki – Een kat, een man en twee vrouwen. Uit het Japans vertaald door Gert van Bremen. Meulenhoff, Amsterdam. 176 blz. € 20,99.