Wat is foute kunst?

De romans Reis naar het einde van de nacht (1932) en Dood op krediet (1936) behoren niet alleen mij betreft tot het beste wat de twintigste eeuw aan literatuur heeft voortgebracht. De auteur echter tot het slechtste: Louis-Ferdinand Céline was een rabiate antisemiet en racist, die in de late jaren 1930 in pamfletten zijn lof van de haat tegen joden zong en aanbevelingen deed voor een ‘Confederatie van Arische Staten van Europa’.

Fout zijn én in staat tot het scheppen van goede kunst – literatuur, film, beeldende kunst, muziek, theatrale podiumkunsten – sluiten elkaar blijkbaar niet uit.
De cancel-cultuur heeft het daar moeilijk mee. Radicale cancelaars vinden dat kunstenaars die fout zijn (geweest), niet nog de kans mogen krijgen met hun kunst furore te maken in het publieke domein. Marco Borsato weren dus van de podia, zijn muziek niet meer op radio en tv en deleten uit Spotify en dergelijke? De films van Roman Polanski niet meer in bioscopen en op tv vertonen? Boeken van Céline niet meer herdrukken en exemplaren van de planken in de bibliotheken verwijderen? Hier doemen vragen op die filosoof Leen Verheyen probeert te inventariseren en te beantwoorden in haar essay, door de Vlaamse uitgeverij Letterwerk uitgegeven onder de titel Foute kunst.

Die titel brengt complicaties met zich mee. Is kunst van foute kunstenaars om die reden foute kunst? Met fout wordt hier bedoeld: moreel verwerpelijk. Neem Céline’s Reis naar het eind van de nacht, of Polanski’s film Chinatown en het is direct duidelijk dat het antwoord ‘nee’ luidt. Maar Leni Riefenstahl’s film Triomf van de wil, hoe moeten we daar dan over oordelen? Riefenstahl was fout en haar film die het nazidom moest verheerlijken is dat ook. Maar het is ook een cinematografisch gedurfd en vernieuwend artistiek product. Moeten we het hele idee van foute kunst daarom maar laten vallen en Oscar Wilde volgen die zei dat kunst zich alleen esthetisch laat beoordelen en dat je van een literair werk alleen maar kunt zeggen dat het goed of slecht geschreven is?

Via Kant, Foucault, Barthes, Edward Saïd en andere, in Nederland misschien minder bekende denkers, komt Verheyen in Foute kunst tot een voorzichtig bevestigend antwoord op de vraag of een moreel oordeel deel mag uitmaken van een oordeel over een kunstwerk als kunstwerk. Ja, dat kan en mag, mits genuanceerd en niet zonder een grondige, beargumenteerde interpretatie van het werk met inbegrip van zijn gelaagdheid, ambiguïteiten en ironie. Bovendien mag een moreel oordeel over een kunstwerk oordelen over de vernieuwende of de esthetische waarde niet in de weg mag staan.

Maar nu de kunstenaar. Hoe hoog ik Céline als schrijver ook heb, ik zou geen tel overwegen om hem te eren met de Nobelprijs voor Literatuur (zou Céline nog leven en ik in de positie verkeren het Nobelcomité te mogen adviseren). Riefenstahl bedenken met een of andere cinematografische prijs? Nee. Maar hun kunst weren uit het publieke domein? Nee, dat ook niet. Me dunkt dat het hier om een eenvoudig beginsel gaat. Wat mag worden geëerd – zij het met de nodige genuanceerdheid en niet zonder ook morele oordelen te vellen, zie boven – is het kunstwerk, maar om ook de kunstenaar te eren, dient hij of zij te voldoen aan de voorwaarde in zijn levenswandel geen immorele afslagen te hebben genomen. Maar pas op: verwar niet het werk (of de protagonist van bijvoorbeeld een roman) met de kunstenaar. Uit het feit dat hij Lolita heeft beschreven mag je geen conclusies trekken over Nabokov’s neigingen en gedragingen.

Een kunstwerk is niet automatisch goed omdat een moreel prijzenswaardige boodschap uitdraagt, zegt Verheyen terecht. Het is ook niet automatisch slecht als het een boodschap uitdraagt die moreel verwerpelijk is, zie Triomf van de wil, voeg ik daaraan toe. En kunstenaars met opvattingen of een levenswandel die met recht immoreel genoemd kunnen worden, maken niet om die reden per se slechte kunst. Een kunstwerk beoordelen vergt dus genuanceerdheid en leidt meestal niet tot een eenduidig, maar tot een meervoudig of samengesteld oordeel, waarbij spanning kan bestaan tussen morele en esthetische onderdelen daarvan. Genuanceerdheid en acceptatie van spanning tussen morele en esthetische kwaliteiten, dat klinkt erg goed. Nu nog de boekverbranders en iconoclasten van het wokisme en het anti-wokisme overtuigen.

Hans van der Heijde

Leen Verheyen – Foute kunst. Letterwerk, Borgerhout. 70 blz. € 17,50.