Recensie: Lisa Weeda – Dans dans revolutie
Voer een dans uit, geen oorlog
Er is een lijk opgedoken in uw badkamer, maar met een traditionele dans kunt u het weer tot leven wekken. Danst u? Natuurlijk. Wat als u na uren zweten nog geen wimper in beweging heeft gekregen? Als er niet één, maar tien, twintig doden verschijnen? ‘De mens is onbetrouwbaar en kiest vaak de kant die hem het best uitkomt,’ schrijft Lisa Weeda in Dans dans revolutie. Haar Oekraïense familiegeschiedenis Aleksandra (2021) werd een bestseller toen Rusland maanden na de verschijning Oekraïne binnenviel. De oorlog duurt voort, de belangstelling in het westen is getaand en Weeda’s frustratie druipt van het papier af. Haar originele sprookje voelt daardoor helaas als een standje aan de lezer.
Toen de duistere Tenebriaanse machten Besulia aanvielen, deed influencer AnnaFromBesulia een oproep: dans de svaboda samoverzjenja. Daarmee verdrijf je het kwaad. Bovendien kun je er te vroeg gestorvenen mee tot leven wekken, en dat kwam van pas toen in een zeker veilig land plotseling Besuliaanse oorlogsslachtoffers tevoorschijn kwamen. Veel mensen probeerden het, maar de dans bleek moeilijk, de aantallen te hoog. Het veilige land blonk daarentegen uit in logistiek en ontwikkelde een body-pick-up-service om het stoffelijk overschot efficiënt te begraven. Tegen deze achtergrond vertelt Weeda een aantal deels vervlochten verhalen. Dat van Toni, die zelf een oorlog ontvluchtte en nu werkt als lijkenoppikker. Sara en Emma ruziën over het dode meisje dat hun woning binnen is gebracht. Sophia neemt twee herrezen frontsoldaten in huis. #AnnaFromBesulia, haar oma en hun dorpsgenoten proberen de wereld aan de svaboda samoverzjenja te krijgen terwijl de Tenebrianen naderen. Tussen deze verhalen door onthult de schrijfster hoe de doden in mensen hun huizen terechtkomen en waarom de dans hen terug kan brengen.
Dans niet, zegt de stem. Sta aan de rand van de vrolijk oplichtende discovloer van de wereldgeschiedenis en zie hoe voeten vernuftig door plassen bloed bewegen, langs de doden die iedereen is vergeten op te rapen, begraven, helpen. Druk je rug tegen de muur en sla elke uitnodiging om te dansen af. Schud je hoofd en zeg: dit is niet mijn feestje.
De boodschap is helder. Of toch niet? Je kunt deze roman in elk geval lezen als oproep om ruimhartig onderdak te bieden aan oorlogsvluchtelingen. Bij andere vormen van steun wordt het ingewikkelder. ‘Aan geld hebben we weinig,’ zeggen de Besuliaanse dorpsgenoten op gegeven moment. ‘Ga dansen, dat zeggen we toch, ga de straat op, doe iets, ga met z’n allen op de grens liggen.’ Vreemd, want Oekraïne vraagt de Nederlanders wel degelijk om geld te geven, niet om massaal naar het front te trekken. In een ander boek zou dit ironie of dichterlijke vrijheid kunnen zijn. Een vergelijking hoeft niet perfect te kloppen, liever niet zelfs. Het is dankzij de losse pasvorm van de metafoor dat De pest zowel in tijden van corona als van opkomend fascisme boeit. Maar het verhaal van de svaboda samoverzjenja kun je eigenlijk alleen als parabel lezen, en doordat Dans dans revolutie er volledig om draait, staat of valt Weeda’s boodschap ermee.
De personages bestaan namelijk vooral in relatie tot de dansvraag. De goeden proberen de Besulianen tot leven te wekken. De slechten zeggen dingen als: ‘Ze moeten maar meer percelen aanleggen, daar betalen we belasting voor. Ze hoort daar, Emma, op zo’n dodenveld.’ Er is geen ruimte voor de twijfels van mensen die het juiste willen doen, maar niet tegen elke prijs. Dat is jammer, want tussen grenzeloze zelfopoffering en ‘maar ze skiën gewoon in de Karpathen’, daar ligt een eindeloos vruchtbaar land voor schrijvers en lezers.
Wanneer het over andere zaken gaat, wordt het opeens mooi. Weeda heeft Besulia een volledige mythologie gegeven, met een wezen dat over de doden waakt en sjamaanachtige dorpsoudsten. Verplaatst naar het veilige land met zijn body-pick-up-service voelt die folklore wat onnatuurlijk, maar dat versterkt juist het contrast tussen het harde realisme van hier en de zachte magie van eeuwenoude dorpjes in het maanlicht. Het best is het verhaal van Sophia en haar herrezen huisgenoten. Losstaande scènes met zo min mogelijk duiding, geleidelijke onthullingen over wat Maks en Danylo aan het front hebben meegemaakt, kleine hints dat het nu beter, dan minder met ze gaat. Sophia’s gastvrijheid is geen mythische dans, dit is solidariteit uit het echte leven, en de lezer moet zelf schatten hoe licht of zwaar dat offer haar valt. Op dit soort momenten, wanneer de dwingende moraal naar de achtergrond verdwijnt, komt een ontspannen vertelstem naar boven.
Dat gebeurt echter te weinig. Dit boek lezen voelt daardoor eerder als verplichte solidariteitsbetuiging dan als genieten van meeslepende fictie. Kon ik er een dode mee terugbrengen, dan zou ik herlezen en herlezen (hoop ik). Maar dit is de echte wereld, en daarin, in zoverre heeft Weeda gelijk, kiest de mens liever de makkelijke weg.
Tobias Wijvekate
Lisa Weeda – Dans dans revolutie. De Bezige Bij, Amsterdam. 240 blz. € 21,99.