Recensie: Rianne Robben – Zomerburen
Girl Next Door
Het buurmeisje kent een lange geschiedenis in de Nederlandse literatuur: Joost van den Vondel schreef zijn oudst bekende gedicht voor het huwelijk van zijn buurmeisje met een vooraanstaande Keulenaar; Constantijn Huygens had zelfs een oogje op zijn buurmeisje en schreef een liefdesgedicht voor haar, overigens tevergeefs. Het verhaalpersonage is echter vooral bekend uit films en tv-series, waarin een stuntelige jongeman valt voor de charme van het beeldschone maar oh zo gewone meisje van hiernaast, al dan niet met succes. Het moge duidelijk zijn: waar er een buurmeisje ten tonele verschijnt, daar gieren de hormonen.
Ook in het YA-boek Zomerburen van debutant Rianne Robben is dit het geval, al voldoet het boek verder totaal niet aan de hierboven beschreven clichés. In de eerste plaats omdat de protagonist van dienst ook een vrouw is: de 18-jarige Olivia om precies te zijn. Zoals zovelen op die leeftijd staat zij voor grote veranderingen: haar diploma is behaald, en nu moet er een universitaire studie gevolgd worden, Nederlands nota bene (het meest onrealistische aspect van het boek)! De reden daarvoor is overigens niet zo zeer Olivia’s liefde voor Huygens en Vondel, maar het feit dat haar vriendje Niels deze studie voor hen samen heeft uitgekozen. Deze flierefluiter is echter in de zomervakantie naar Australië vertrokken, en heeft vlak voor vertrek aan Olivia kenbaar gemaakt dat een pauze in hun relatie misschien verstandig is. De geschokte Olivia accepteert zijn wens, maar besluit haar verdriet te verdrijven door de zomer in gezelschap van haar opa en oma door te brengen, die op het Drentse platteland wonen.
Daarmee heeft het boek een setting die je niet zo vaak in YA-boeken ziet, maar een meer dan geschikt decor blijkt voor het klassieke coming-of-age-verhaal dat Robben met Zomerburen wil vertellen. Allereerst zijn daar de liefdevolle oma en brommerige opa, beiden overigens in het Drents pratend (achterin het boek staat een verklarende woorden- en uitdrukkingenlijst), die het allemaal maar niks vinden met al die poeha uit de grote stad en veel liefde voor het dorpsleven en boerenbedrijf koesteren. De stemming is er gemoedelijk en de weidse natuur biedt Olivia volop ruimte voor al haar gedachten en gevoelens. Deze worden echter vooral in beslag genomen door het buurmeisje van opa en oma dat ze al snel tegen het lijf loopt: Ilse.
Ilse is zo’n meisje dat een haat-liefdeverhouding koestert tegenover haar omgeving: ze kleedt en denkt anders, maar koestert tegelijkertijd het landschap en de traditionele gebruiken. Ze heeft een excentrieke vriendenkring, waar Olivia dan ook al snel deel van uitmaakt, vol met sympathieke buitenbeentjes die fietsen door de natuur, fantasyboeken lezen en avondenlang kaartspelletjes doen, en één keer de lange, barre bustocht naar Groningen ondernemen om uit te gaan, een uitstapje dat echter om meerdere redenen uitloopt op een grote deceptie. Wat deze groep ook bindt, is dat ze zich allemaal identificeren met een letter uit het LHBTQ+-alfabet: een wereld die voor Olivia, hoewel ze woont en naar school gaat in Amsterdam, nog aardig onbekend is.
Tegenover haar liet opa ondertussen zijn krant in de boter zakken terwijl hij een bladzijde omsloeg. Zijn blik bleef halverwege de bladzijde even hangen. Vanuit het niets zei hij: ‘Je weet toch wel dat Ilse voor het andere team speelt?’
‘Wat?’ Ze knipperde een keer traag met haar ogen.
‘Wat je opa bedoelt is…’ Oma was even stil. ‘Hij bedoelt dat Ilse niet op mannen valt.’
‘Ik dacht, als Ilse hier zaterdag komt, vertel ik je dat even van tevoren. Anders geef je straks misschien de verkeerde signalen.’
Ilse identificeert zich met de L en neemt Olivia mee in het proces hoe ze dat ontdekt heeft en haar eerste romantische ervaringen met meisjes. Olivia zuigt die informatie op als een spons en is ondertussen in haar hoofd druk bezig met plannetjes maken om Niels terug te winnen, maar de lezer voelt al van kilometers afstand aankomen dat er eigenlijk iemand anders veel beter bij haar past. Ilse en Olivia draaien eindeloos om elkaar heen, en als het op een feest in de hooischuur dan eindelijk tot een kus komt, is Olivia zo geschrokken van haar eigen gedrag dat ze direct terug naar Amsterdam vlucht. Het eindeloos uitstellen en de naïviteit van Olivia werken soms op de zenuwen van de lezer, al laat Robben aan de andere kant mooi zien hoe het is om te ontdekken dat je geaardheid misschien niet zo vanzelfsprekend vastligt als je al die jaren hebt gedacht. Wat daarbij komt is dat opa nogal denigrerende opmerkingen over Ilse’s seksualiteit maakt, wat de zelfacceptatie van Olivia natuurlijk niet ten goede komt.
Een ander interessante invalshoek van dit boek is dat de twijfels rondom Olivia’s seksualiteit en gevoelens voor Niels en Ilse gekoppeld worden aan de onzekerheid over haar studiekeuze. Gaandeweg begint Olivia zich af te vragen of Nederlands wel zo’n passende studie voor haar is (ze is ook nog eens dyslectisch), en of ze bijvoorbeeld niet beter Taalwetenschap kan doen, en in een hele andere stad gaan studeren dan die waar ze nu woont. Robben laat zien dat je als adolescent weinig zeker weet en dat de visie van anderen een grote invloed heeft op hoe jij jezelf en je mogelijkheden ziet. De optie om biseksueel te zijn wordt verkend door het fijne contact met Ilse, en Nederlands studeren was vooral een leuk idee in gezelschap van Niels. De personages in dit boek zitten veel in hun hoofd en hun gedachten vliegen alle kanten op, maar uiteindelijk komen ze juist ook dankzij goede gesprekken met hun familie en vrienden op de juiste plekken uit.
Nog één charmant aspect van dit boek wil ik niet onbenoemd laten: Ilse en Olivia zijn echte weetjes-freaks, en proberen indruk op elkaar te maken door de feitjes op te sommen die de ander niet kent (Olivia leest ’s nachts in bed eindeloze Wikipediapagina’s om die de volgende dag met Ilse te kunnen delen). Hoe dit nerderige gedrag onderdeel wordt van de romantiek is leuk gevonden, en nieuwsgierige jongeren zullen de talloze willekeurige feitjes (die ook weleens de vaart uit het verhaal halen) misschien wel waarderen als een leuke manier om iets over de wereld te leren. Daarmee is Zomerburen zowel een vermakelijk als een leerzaam boek, zonder dat het verhaal en de stijl erg noemenswaardig zijn. Wat beklijft is de originele setting en de fijne manier waarop Olivia ontdekt van wie ze houdt en wie zij zelf wil worden.
Ilse kreeg een kuiltje in haar wang. ‘Wil je anders wat Drenthe-feitjes horen voordat we gaan?’
‘Ik dacht dat jij alleen maar chocolade-feitjes wist? Plus, hoe weet je zo zeker dat ik ze nog niet ken?’
‘Je zult je nog verbazen. Oké, één: het grootste hunebed van Nederland staat in Drenthe, namelijk in Börger. Eh, twee: Koevern is leuk omdat het vernoemd is naar de plek waar boeren vroeger hun koeien door de rivier lieten gaan. Wist je dat Oxford daarom ook Oxford heet? We hebben een soort Oxford in Drenthe. Al is Koevern natuurlijk beter.’
Willem Goedhart
Rianne Robben – Zomerburen – Blossom Books, Zeist. 240 blz. € 18,99.
Leerlingen in het voorgezet onderwijs lezen graag eigentijdse populaire jeugdboeken: van Mel Wallis de Vries tot Cis Meijer of Anna Woltz en Maren Stoffels. Deze zomervakantie lezen redacteuren van Tzum en docenten Nederlands enkele van deze boeken en vellen hierover hun deskundig oordeel.
Dit boek was ik al eens ergens anders tegen gekomen en vond hem toen al leuk klinken. Ga hem nu zeker eens van de bieb lenen. Heel leuk ook dat er dialect in voor komt!
Ik vond dit boek zo leuk vroeger. Kan ook komen omdat het zich afspeelt in het dorp waar ik ben opgegroeid, of nou ja, het dorp in het boek is fictief, maar qua ligging is het gewoon het dorp waar ik ben opgegroeid. Helaas wel een onrealistisch plot, want de buren van mijn grootouders hebben geen leuke dochter.