It’s my wolf

Dat ons geheugen, door duistere krachten gestuurd, ons niet zelden een tweede leven verschaft moge bekend zijn. In het merendeel van de gevallen heeft men deze opgedrongen herinneringen niet beleefd, maar slapend is men willoos overgeleverd aan het onderbewustzijn.

Ik zou uit eigen ervaring vele voorbeelden kunnen noemen, want ik heb een zeer zwendelend geheugen, maar ik wil me hier beperken tot één saillant staaltje van mijn geheugen dat ik mij voor altijd met plezier zal blijven herinneren.

Het betreft Volume Two van de zogeheten Border Trilogy  van de hand van Cormac McCarthy, getiteld The Crossing. Een triest verhaal van een jongen, die een vrouwtjeswolf, met gevaar voor eigen letsel, bevrijdt uit een ijzeren klem, waardoor de gekwetste poot van het dier al ernstig beschadigd is. Ondanks het gevaar van haar angstige agressie weet de jongen het dier uit de sprenkel los te krijgen door haar met een touw te knevelen en zodoende uit het bereik van haar kaken te blijven, waarna hij zowaar het vertrouwen van de wolvin weet te winnen en zich voorneemt haar naar een veiliger gebied te brengen. Zo’n strompelende voetreis van een wolf en een jongen (het oude Rome dringt zich op) bestaat haast niet, maar raakte juist daardoor mijn gemoed zo diep. McCarthy is een dierenschrijver bij uitstek, met All the pretty horses als geloofsbrief.

De tocht eindigt desastreus, zoals wel te verwachten viel. De wolvin en de jongen stuiten op hun tocht op een groep banditos, gewetenloos geteisem, die in de wolf een aardige kermisattractie zien, misschien iets minder dan een geketende beer in een kooi, waarbij het dier, volkomen radeloos, met zijn kop heen en weer tegen de tralies bonkt (een afgrijselijk Oostblok filmpje dat mij ooit onverwacht overviel) maar op een wolf kan je honden loslaten en het publiek tegen betaling laten genieten van het doodbijten.

Op het moment dat het zootje ongeschoren schorem zich van het  vermoeide dier meester maakt spreekt de machteloze jongen nog de woorden: It’s my wolf.
Een sublieme zin, die mij bij lezing de adem benam en die ik nooit meer vergeten ben.

Ik las het boek tijdens een vakantie in Portugal, maar toen ik bij thuiskomst de woorden van die dappere jongen nog eens terugzocht, kon ik ze niet vinden. Ik heb The Crossing in de bewuste passage een aantal keren nauwgezet doorgenomen, maar die zin staat er niet in.

It’s my wolf, zijn de ontroerende woorden van de jongen, die ik mij met zekerheid meen te herinneren, maar die Cormac McCarthy vergat te schrijven. Zo kan het geheugen, op eigen initiatief, een schrijver op een cruciaal moment soms ook te hulp komen.

L.H. Wiener