Ien Dales: Een mooi mens uit één stuk!

Die typering ‘een mooi mens, een mens uit één stuk’ is van Wim Kok, uitgesproken tijdens zijn herdenkingsrede in de Haagse Grote Kerk, na het overlijden van Ien Dales. Over misschien wel de markantste politica van na de Tweede Wereldoorlog, heeft Sylvester Hoogmoed een boeiende biografie geschreven. Je leest een biografie toch altijd omdat de protagonist intrigerend is, op welke manier dan ook. Maar vaak ook omdat de tijd waarin hij of zij leefde, je aantrekt, je er meer van wilt weten. En dan is een echt goede biografie ideaal: door het leven van iemand de tijd waarin ze leefden, beter begrijpen en door die tijd ook de persoon, het karakter weer beter te begrijpen. Als de hoofdpersoon van de biografie dan ook nog eens op beslissende momenten het verschil heeft gemaakt op een belangrijk onderdeel van dat tijdsbestek (de kunst, de literatuur, de politiek, noem maar op), dan mag de biografie zich met recht levende geschiedschrijving noemen.

Die claim maakt Sylvester Hoogmoed zeker waar in zijn biografie Pontificaal Sociaal over het te korte leven van Ien Dales (Zij overleed op 63-jarige leeftijd aan een hartaanval). Hoogmoed heeft wellicht geprobeerd er niet te zeer een politieke biografie van te maken, wat niet eenvoudig is bij iemand als Ien Dales, toch vooral beroemd (en enigermate berucht) om haar korte periode als staatssecretaris in het tweede kabinet Van Agt en als minister van Binnenlandse Zaken in het derde kabinet Lubbers. Toch gaan de eerste 100 pagina’s van zijn vuistdikke biografie (incl. registers 432 bladzijden0 vooral over haar betrokkenheid als student, vormingswerkster en uiteindelijk directeur van de stichting Kerk en Wereld in Driebergen. Ien Dales bracht er 20 jaar van haar leven door. Dat is in hoge mate bepalend geweest voor haar sociale betrokkenheid vanuit een diep doorvoeld christendom. Ineke Dales maakte als jong meisje de Tweede Wereldoorlog in Arnhem in zijn volle hevigheid mee, verloor bovendien als tienjarige haar vader na een kortstondige ziekte. Geen gemakkelijke jeugd dus, maar haar moeder heeft er in barre omstandigheden voor gezorgd dat de kinderen Dales niet alleen overleefden, maar in een warm gezin opgroeiden, de kinderen (ook de meisjes!) een goede opleiding kregen (Ien deed HBS B, uitzonderlijk voor die tijd), maar misschien wel in de eerste plaats dat het christelijke geloof leidraad werd in haar leven.

Het HBS B-diploma moest Ien de mogelijkheid geven om medicijnen te gaan studeren. Maar daarvoor ontbrak in het gezin Dales het geld. Dus werd het de opleiding tot vormingswerker op Kerk en Wereld.
Dat is in veel opzichten bepalend geworden voor haar leven. Voortdurend meldt biograaf Hoogmoed dat Dales’ opleiding tot vormingswerker haar ‘geleerd’ heeft te luisteren, in gesprekken te begrijpen waarom het om draaide, groepsgesprekken in goede banen te leiden. Bijna tegenstrijdig met het beeld dat we van de latere politica Ien Dales hebben overgehouden: vierkant, onverzettelijk, dictatoriaal. Maar in al haar functies is het altijd iemand geweest die absoluut lak had aan dikdoenerij, die snel door de façades van het Haagse toneelstuk prikte.

Dales was een fan van Joop den Uyl onder wie zij staatssecretaris was. Zij herkende Den Uyls (christelijke) sociale bewogenheid. Hoewel zij de nuchterheid zelve was, en in die zin de pragmatiek van premiers als Lubbers en Kok deelde, telde voor haar de haalbaarheid. Dales was een bestuurder, geen politica. Zelf vond ze haar werk als wethouder in Rotterdam en burgemeester in Nijmegen het meest bevredigend: je kon dan snel dingen voor elkaar krijgen. Het Haagse was stroperiger, politieker, en je had altijd die eindeloze debatten in het parlement, waar ze een stevige hekel aan had en dat ook niet verborg. Maar ze was overtuigd democrate, maar wilde vaak meer daadkracht dan mogelijk was in het ingewikkelde landschap van CDA-PvdA-coalities onder Lubbers en Kok.

Dales zal in ieder geval altijd herinnerd worden als de minister die zich enorm heeft ingezet voor de Wet Gelijke Behandeling. Haar persoonlijke inzet zorgde ervoor dat de wet in 1992 door de Tweede Kamer kwam, hoewel het pas na haar dood in 1994 als wet van kracht werd. Actueel in de biografie is ook de discussie over immigratie. Opnieuw een terrein waar Dales haar mening niet onder stoelen of banken stak. Zij vond – en was het daarin met VVD-voorman Frist Bolkestein eens – dat immigratie een probleem was dat men niet kon ontkennen of negeren. Dus ongebreidelde immigratie kon eenvoudig weg niet naar haar mening. Maar de multiculturele samenleving was naar haar idee een feit, en daar moesten we blij mee zijn! Scherp zag ze in dat de nadelen van immigratie te eenzijdig moesten worden opgevangen in de wijken waar de al sociaal zwakkeren van onze samenleving woonden. Dat moest, zo voorspelde Dales, tot grote spanningen leiden.

Dales is zonder twijfel één van de eerste politici geweest die gewezen heeft op het grote gevaar dat de sociaal zwakkeren in de samenleving zich in toenemende mate door de (stedelijke en politieke) elite in de steek gelaten zouden voelen. In haar tijd werd het populistische ongenoegen verwoord door een politieke clown Janmaat. Maar zij zag (net als Bolkestein trouwens) het gevaar van de steeds grotere afstand tussen bestuurder en ‘het volk’. Heel bijzonder, want Dales bestuurde tegelijkertijd als een regent. Een van haar minder bekende uitspraken is: ‘Het volk, ach hou toch op. Het volk weet helemaal niet wat het wil.’ Maar ze luisterde wel goed naar het volk, was toch één van het volk als ze in mantelpak, met grote handtas, gewoon met mensen praatte en luisterde. Ondanks de mantelpakken bleef ze ook Ma Flodder. Ze begreep als geen ander dat de mensen de overheid moesten blijven vertrouwen, omdat anders het gevaar van populisme te groot wordt. De overheid moest bovenal betrouwbaar zijn (haar gevleugelde uitspraak: ‘een beetje integer bestaat niet’).

Ien Dales: Pontificaal is een goede biografie. Relatief weinig aandacht voor het privéleven van Ien Dales (dat schermde ze ook goed af), maar genoeg om te voelen dat het een echt mens was die genoot van het gezelschap van (vooral) vriendinnen, van lekker eten en een stevige borrel, van tuinieren. Niet te veel gezeur over: was Ien Dales nu wel of niet een lesbienne, al komt ook Hoogmoed er niet om heen daar aandacht aan te besteden. Dales zelf of haar groepje vriendinnen of zuster hebben het er niet of nauwelijks over gehad. Onbelangrijk. Zoals het feminisme ook niet aan Dales besteed was: gewoon doen wat je moet doen, en niet omdat je vrouw bent.

Het is ook een goede biografie omdat het de zwakke kanten van Dales laat zien: haar slordigheid, haar merkwaardige taalgebruik, haar gemakzucht, de niet te ontkennen botheid. Maar daarmee wordt het een mens, in al haar facetten. Een mooi mens.

Ruud Bakker

Sylvester Hoogmoed – Pontificaal sociaal – Ien Dales 1931 – 1994. Prometheus, Amsterdam. 432 blz. € 32,50.