Bijna alle vreemde keuzes zijn mooi, passend en bijzonder

Tot de lente van de Franse stripmaker Charles Masson is een klein, vreemd stripalbum. Het is op comicformaat in harde kaft, dus en lieflijk vormgegeven: op het voorplat zien we een oude vrouw met een kopje thee die uitkijkt over de magnoliaboom onder haar balkonnetje, waarop een poes haar kopje onder de omheining doorsteekt. Het albumpje is ook nog eens dun, al valt dat uiteindelijk mee. Het is 82 pagina’s. En dat is meteen het hele verhaal van dit boekje: alles is anders dan je denkt.

Dat begint al met de vertelstem, die veel overheersender is dan de stemmen van de personages die een rol spelen in het verhaal: de hartsvriendinnen Marie en Louise. In klassieke vierkante kaders wordt het verhaal verteld van de twee, die als prille twintigers elk dromen van een ander soort leven. Louise wil ‘massa’s kindjes, in ieder geval voor elk seizoen eentje’ en Marie gelooft niet in mannen. Ze heeft ze heus wel een kans gegeven, maar het werkte niet tussen haar en de kerels. Ze blijft liever alleen. Bovendien, haar wens om schooljuf te worden zorgt ervoor dat er genoeg kinderen om haar heen zijn.

Zo geschiedt het. En via de verteller, die gaandeweg andere gedaanten aanneemt, leren we van hun beide levens. Marie krijgt inderdaad de vier blagen van Louise in de klas en via een niet eerder vertoonde, fraaie tijdsprong in drie plaatjes wordt ze van dertiger een eindzestiger. En dan, zoals het vaker gaat als men ouder wordt, krijgt ze bij een routinecontrole van de dokter te horen dat ze ziek is. De titel slaat op de tijd die haar nog gegeven is: ze moet zeker de lente nog halen, een grote wens van haar.

Wat vreemd is, is dat de vertelstem maar door blijft gaan, terwijl je normaal gesproken juist in moeilijke tijden, vooral als het einde nadert, meeleeft met de mevrouw in kwestie. Dat gebeurt hier nu eens niet, en in eerste instantie lijkt dat vreemd, maar ook – en dit klinkt misschien raar in dit verband – verfrissend. Die innerlijke werelden hebben we in die situaties al zo vaak gehoord en gelezen. Masson kiest voor een heel ander perspectief en waar de lezer eerder wel eens verzuchtte dat de alwetend verteller wel iets meer zijn mond mag houden, blijkt zijn rol uiteindelijk juist effectief.

Het tekenwerk van Masson is volledig gedienstig aan het verhaal. Het is niet bijzonder, niet uitgesproken en zelfs een beetje saai. Maar het loopt wel keurig mee met de verteller, en daar is het weer van hetzelfde laken een pak: het is goed zo. Het werkt zoals het is. Masson legt de nadruk op de vertelling en vermoeit de lezer niet met panoramische toestanden en ingewikkelde standpunten. Het is rustig en evenwichtig, wat nog eens versterkt wordt door de kleuren: roodbruin, grijsblauw, oranje en af en toe een beetje geel. Storend? Nee, helemaal niet. Het past juist wel.

En zo lijkt alles aan Tot de lente weldoordacht, maar niet alledaags. Je moet er even inkomen, het taalgebruik is aanvankelijk wat stug en onnatuurlijk, maar na een tijdje loopt alles. Pas op het einde wordt het weer wat stroef, omdat de arts die zijn zegje doet niet heel sympathiek of invoelend overkomt. Dat maakt dat het verhaal een onnodige gevoelswending krijgt, die niet nodig was geweest. Dat is dan een keuze die anders had gemogen.

Stefan Nieuwenhuis

Charles Masson – Tot de lente. Uitgeverij Lauwert, Menen. 88 blz. hardcover. € 24,95.