De meervoudig onderscheiden Vietnamveteraan en anti-oorlogsboekschrijver Karl Marlantes, met zijn roman Matterhorn onder meer op de shortlist van de Dublin Impac Award, ziet er voor zijn bijna tachtig jaar nog strak en fit uit. Met zijn roman Koude triomf geeft hij een subtiele nieuwe kijk op het Finland aan het begin van de Koude Oorlog. Een klein land, zeker wat inwonertal betreft, ingeklemd tussen de wantrouwige, eigenlijk op dat moment al voormalige bondgenoten: de VS en de USSR. Finland dat tijdens WO II stuivertje wisselde om te proberen om het eigen hachje te redden, dat zowel aan de zijde van de nazi’s heeft gevochten tegen de Russen, als in een later stadium met de Russen tegen de nazi’s. De Russen houden in die tijd het land met een broos ‘vredesakkoord’ in een wurggreep. Evengoed willen beide kampen Finland het liefst bij hun systeem inlijven.

Koude triomf is een psychologische krachttoer waarin je door de schizofrenie, de naïviteit en de paranoia van die tijd, van de personages wordt meegezogen. Twijfel is in dit geval wel heel letterlijk de basis van de creativiteit. Marlantes heeft zich ontwikkeld tot een echte fictieschrijver.

Marlantes: ‘Al van jongs af aan wilde ik schrijver worden, vooral fictie schrijven. Een idee dat zich in mijn geest had vastgezet. Maar, ik heb vijf kinderen en een gezin is als je jong bent niet gemakkelijk te onderhouden met een dergelijke professie. Over Matterhorn heb ik ruim dertig jaar gedaan. Een boek dat heel dicht bij me staat. Het heeft me als het ware bevrijd, was de springplank naar een roman en een non-fictieboek. In Koude triomf wilde ik de schizofrenie, de paranoia van totalitaire systemen onderzoeken. Hoe gaan mensen met elkaar om wanneer je echt niet weet wie te vertrouwen is, wat de verborgen agenda is van iemand.’
‘Er liggen diverse persoonlijke verhalen ten grondslag aan de roman. Ik heb een Russische vriendin die me vertelde dat wanneer ze vroeger aan tafel zat en haar ouders hoorde spreken, ze echt niet wist wie van hen de waarheid vertelde. Een verschrikkelijke situatie die haar heel onzekere maakte. In principe doen we nu hetzelfde. We lopen op onze tenen, willen niet gecanceld worden. Wat is de politieke voorkeur, is mijn gesprekspartner misschien een aanhanger van Trump? We doen het onszelf aan.’
‘Daarnaast onderzoek ik in deze roman de Amerikaanse, de West-Europese naïviteit. Het denken dat de wereld volgens jouw systeem draait. Bij ons in de VS speelt dat nog veel sterker. Twee oceanen en een blok van één taal, wat wil je. Om dat nog te versterken heb ik Louise, de vrouw van de Amerikaanse militair die gelegerd is in Finland, geboren laten worden in Oklahoma, een geïsoleerde staat. Ze is slim, heeft een groot hart, maar denkt volgens de patronen van thuis.’
‘In het begin van het boek heb ik daarom heel expliciet de context van het verhaal geduid, de wereldgeschiedenis erachter. Heel veel Amerikanen weten echt niet waar Finland ligt. En juist daarom heb ik ook een echt einde, of eerder een conclusie aan het boek verbonden. Zonder in te gaan op de plot. Het is geen Hollywoodfinale, dat zou ook niet passen. Het is een immers een karaktergedreven boek. Ik had als schrijver een bevredigend einde nodig. Ik haat open eindes. Denk aan het plotselinge zwarte beeld bij de Sopranos. Een schok. Maar daar past het, in feite is die serie een Griekse tragedie, een soapopera. En die heeft de eigenschap dat die oneindig doorgaat.’

‘De vorm van het boek is lang van tevoren doordacht. Er ligt een grappig verhaal aan ten grondslag. De personages in mijn vorige boek De rivier zijn gebaseerd op een Fins nationaal epos: de Kalevala. Volgens de overlevering zouden het brokstukken zijn van een verloren sage. De vorm is daardoor eerder vloeiend dan heel strak. Het boek was voor Amerikanen met ruim zevenhonderd pagina’s aan de dikke kant. Het verkocht dus niet echt goed. (Voor Amerikaanse begrippen dan. Er gingen aldaar rond de tachtigduizend exemplaren over de toonbank, gb.) Dus zei ik tegen mijn vrouw dat ik een boek in drie aktes zou gaan schrijven. Toen ik het klaar had, was het eerder een filmscript. Mijn vrouw stuurde me terug naar de schrijftafel. ‘Maak een boek!’.’
‘Films zijn vreselijk moeilijk te verkopen. Een geleur van jewelste. In een film ziet alleen de camera de personages. Je kunt heel moeilijk onder hun huid kruipen. Voor mij is het noodzakelijk dat de lezer de wereld juist door de ogen van de protagonisten ziet, voelt, beleeft. De eerste versie was niet veel meer dan een cameraperspectief.’
‘Het schrijven op zich gaat me niet altijd gemakkelijk af. Het is eigenlijk Sisu, een Fins begrip dat zoveel betekent als het onmogelijke toch uitvoeren. Veerkracht, ongekende weerbaarheid noodzakelijk. Soms moet ik weg, ga ik bijvoorbeeld naar een ijzerzaak en sorteer daar bij wijze van spreken alle schroefjes op grootte. Het was mijn bedoeling om de lezer het ongemak te laten voelen van de personages, tot op een zekere hoogte mee te gaan met het wantrouwen, de paranoia, de chaos die door aannames ontstaat, door naïviteit ook.’

‘Ik was in India met mijn eerste twee kinderen. Ik reisde wat af. PTSS. Ik logeerde bij een Sikhs familie. Er waren in die dagen opstanden, rellen. Absolute chaos, bommen, menigten. Er werd geschoten. We verstopten onze kinderen in het midden van de keuken onder een tafel. Wij stonden bij de deur met niets anders dan een paar stokken. Daar kan ik aardig mee overweg, maar toch. Ik vroeg waar de politie bleef. Mijn vriend keek me vreemd aan. De politie bestaat ook uit moslims, net als vijfennegentig procent van de menigte. Dat was de eerste keer dat ik me als Amerikaan realiseerde dat de politie ook niet aan de kant van de wet kan staan, maar partijdig kan zijn. Dat is bijna een doodsklap voor de democratie.’
‘Finland was, behalve dat een gedeelte van mijn familie er vandaan komt, een ideaal decor om die chaos, om die naïviteit ten tonele te voeren. Een klein land tussen twee grootmachten. Bovendien was in 1946 veertig procent van de Finnen op de hand van de Russen. De burgeroorlog aldaar was verschrikkelijk. Finnen tegen Finnen. Mijn grootvader was erbij betrokken.’

‘De leidraad in Koude triomf is een skiwedstrijd tussen een Rus en een Amerikaan. Beiden oorlogshelden. Ze hebben elkaar al eerder ontmoet in de strijd tegen de nazi’s, hebben een fles samen geleegd. Maar een opmerking over wiens eenheid nu de beste is, gaat ‘helemaal overboord’. Ze gaan het uitvechten in een man-tegen-manrace. En dan zijn de rapen gaar. De tweestrijd komt uit. En het wordt een politiek spel.’
‘Hier zit wederom een persoonlijk verhaal achter. Mijn moeders neef was in de jaren vijftig de militaire attaché van de ambassade in Finland. Toen ik een jaar of twaalf was vertelde hij me deze geschiedenis. De neef was een heel goede crosscountry skiër. Een Finse school met jongens van vijftien tot achttien hielden elk jaar een duurtest – let op, geen race – van een dag of zes en vroegen hem mee. De Russische ambassade, achterdochtig, stuurde een ‘afgezant’ mee, ook een militair, een bekende van de neef. De Finse media konden in die dagen niet negatief over de Russen schrijven, maar ze kregen lucht van de duurtest en maakten er in de krant een race van. De internationale pers nam het over. De Finse leerlingen, de Rus en mijn moeders neef wisten van niets. Na vier dagen hield de Rus het voor gezien, hij was niet echt in vorm, en werd opgehaald met een grote zwarte limousine. Daarna verdween hij van de aardbodem, hoe de neef ook naar hem informeerde. Siberië of erger. Ik pakte mijn verhaal daarentegen gelijk al als een race aan.’

‘In 1952, ik was zeven, stonden er grote koppen in de krant: Uncle Joe was dood. Zo werd er over Stalin gedacht in dat kleine dorpje in Oregon waar ik opgroeide. De man die ons hielp tegen de nazi’s. Bijna niemand had daar het besef dat het om een van de grootste tirannen en massamoordenaars ging die er heeft bestaan. Langzaam veranderde hij in de vijand. Net zoals de twee skiërs eerst in de oorlog tegen de nazi’s bondgenoten waren, werden ze in de race elkaars vijanden, onder druk gezet door de beide ideologieën. Terwijl ze in feite nog vrienden waren en bleven.’
‘Het personaliseren van dergelijke grote geschiedenissen, het gebruiken van hologrammen als het ware, maakt het invoelbaar, identificeerbaar voor de lezer. Het nieuwe koude front bevindt zich in Oekraïne. Ik ben heel bang dat het westen deze oorlog moe wordt, deze niet tot het bittere einde zal uitvechten. We zijn al in oorlog met Rusland. Al minstens tien jaar worden onze verkiezingen beïnvloed, met trollen. Op een bepaalde manier doen velen er heel luchtig over. Een zogenaamde ver-van-mijn-bedshow. Uncle Joe is nu Uncle Vladimir. Een beetje overtrokken, maar de helft van de VS zal het een rotzorg zijn wat er in Oost-Europa gebeurd. ‘Moeten daarvoor mijn belastingen omhoog?!’ Ik was een paar weken geleden nog in Oekraïne om met de soldaten te praten. Ze vechten hard, maar zijn uitgeput. Als steun uitblijft zal uiteindelijk Rusland Oekraïne op de knieën dwingen. En wat volgt er daarna? De Baltische staten? In de jaren vijftig en zestig spendeerden Europese landen meer dan vier procent van het BNP aan defensie, nu is dat bij sommigen amper twee procent.’

‘Ik begrijp ook echt waarom de twee een race houden, waar ze ook over de losse opmerking hadden kunnen lachen, er wederom een fles op kunnen hadden drinken. Je valt je eenheid niet af. Het is een kameraadschappelijkheid die misschien zelfs teruggaat naar de tijd van de jachtvelden en de groepen jagers. Het is genetisch bepaald en versterkt de soort. Op een bepaalde manier is het ook goed, een gezonde ‘agressie’. Het is schadelijk wanneer je het onderdrukt, net als wanneer lichamelijkheid, seks wordt onderdrukt. De zoon van iemand waarmee ik diende in Vietnam is toegelaten tot Delta Force, een van de hardste onderdelen van het leger. Mijn maat was trots, had zich maar wat graag bij die groep gevoegd. Maar wij hebben te maken met een oud lichaam. Daar moeten we om leren gaan. Een zware taak. Het doel van elk spirituele pad: vergeet je ego. En dat is wat de twee militairen in de race juist niet konden. Het zijn krijgers. Ze respecteren elkaar, maar willen elkaar wel verslaan. Een sport, in dit geval met heel hoge risico’s. Het heet niet voor niets Cold Victory.’

Guus Bauer

Karl Marlantes – Koude triomf. Meulenhoff, Amsterdam. 384 blz. € 24,99.