De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach is in Parijs op 85-jarige leeftijd overleden. Een van de vele prijzen die hij mocht ontvangen in het Nederlandstalige taalgebied is de Jacobus van Looyprijs omdat hij naast schrijver ook beeldend kunstenaar was. Breytenbach was een fel tegenstander van het apartheidsregime in Zuid-Afrika en zat er ook een tijd gevangen. In het Nederlands zijn diverse bundels van Breytenbach vertaald. In 2015 verscheen In de loop van de woorden (vertaler Laurens Vancrevel) bij Koppernik en in 2019 nog een verzameling liefdesgedichten, Allerliefste, bij Podium.

In 1974 interviewde Willem M. Roggeman de schrijver en vroeg hem waarom hij Zuid-Afrika had verlaten. Daar zaten niet alleen politieke redenen achter:

In Zuid-Afrika, in de Kolonie, word je opgevoed in de waan dat je van zuivere Europese afkomst bent, dat Europa je ander thuisland is. Ik wou dus de metropolen bezoeken. Ik ben toch een ‘Westerling’. Een jaar of zo overzee vertoeven was een uitdaging, een noodzakelijke proef waarna ik ook ingelijfd zou worden als ‘man’, ‘mec’, ‘macho’ bij mijn meerderen.

Ik wou schilderen en ik dacht dat ik alleen daar, in Parijs, in Schildersland, de nodige ervaring als schilder zou kunnen opdoen. Je kan je niet voorstellen wat voor een schok het geeft om een echte Picasso te zien, of een echte Gauguin die je met de vingers kunt aanraken, wanneer je van hen hebt proberen te leren via reprodukties.

Ik was dus van plan om slechts een tijdje overzee te verblijven en dan terug te keren om serieus aan het werk te gaan. Maar, zoals ik zei, er was reeds een sombere wolk aan de hemel, zo groot of zo klein als de hand van een Zoeloe…

In 2014 kreeg Breyten Breytenbach een eredoctoraat aan de universiteit van Gent met toespraken van onder meer Yves T’Sjoen, Laurens van Krevelen en Adriaan van Dis: