‘Romans waarin de wereld wordt geduid – niets ergers dan dat.’ Rob van Essen besprak onlangs in een literaire preek in Nijmegen wat volgens hem goede literatuur is. Daarin vertelde hij ook dat hij op de begrafenis van de literatuur was geweest, namelijk bij de boekpresentatie van Alkibiades in Antwerpen, de schrijver in kwestie is Ilja Leonard Pfeijffer:

Gezeten in een luxueuze zetel werd hij met eerbied geïnterviewd, hij vertelde de dingen over het boek die hij ook in eerdere interviews al had verteld, en ook al in de filmpjes die de afgelopen weken op de geïnteresseerde potentiële lezers waren losgelaten. De auteur, goed gekleed als altijd, met een vleug exuberantie, sprak op enigszins gedragen toon, met tussen de zinnen die hij uitsprak altijd die wat lege blik, alsof iemand met een afstandsbediening hem vanuit de coulissen voortdurend in- en uitschakelde. De gedragen toon van de auteur paste bij de statische, plechtstatige belichting, en daar was dan ook nog de bekendste sopraan van Vlaanderen die begeleid door een harpiste twee aria’s zong, waaronder ‘Casta Diva’. Ook zij werd smaakvol uitgelicht, vervolgens nam de auteur plaats achter een katheder om een fragment uit zijn boek voor te lezen – en vanuit mijn hoge positie op de derde ring vroeg ik me af waar ik naar keek. Het leek een eredienst, maar voor wie of wat, voor de roman, voor de schrijver? Maar het was doodser dan dat, het was plechtiger dan dat. De setting, het licht, de toon, het ontzag, de aria’s – alles ademde hoge cultuur, behalve dat er niets meer ademde. Het was een begrafenisdienst, en de dode, dat was de literatuur.

Dat Alkibiades ondanks dat het een historische roman betreft toch actueel is en dat de democratie net als toen in gevaar, was de niet zo verborgen boodschap die de lezers dan ook daadwerkelijk oppikten na lezing van het vuistdikke boek. Het is niet de literatuur waar Van Essen voor staat:

Romans als columns met een verhaaltje erdoorheen gewoven. Heeft ooit iemand, een lezer, een roman ter hand genomen om de wereld beter te begrijpen? O was er maar een roman over het
klimaatprobleem, dan wist ik wat ik erover moest denken! Welnee, daar hebben we non-fictie voor.

Ilja Leonard Pfeijffer reageert in HP/De Tijd en op zijn Facebookpagina op de preek. Hij vindt de laatste romans van Van Essen overigens ’tijdverdrijf van hoog niveau’. Natuurlijk is Pfeijffer een andere mening toegedaan dan Van Essen. Hij vindt dat een roman een andere waarde heeft dan een essay:

In een betogende tekst wordt er als schrijver van je verwacht dat je het fatsoen opbrengt om een lineaire argumentatie op te zetten, die van een pakkende inleiding via een gedegen analyse naar een hopelijk onontkoombare conclusie leidt. Dit kan uiterst zinvol zijn, maar vaak impliceert deze werkwijze ook een versimpeling van de materie. In een roman kun je door verschillende gebeurtenissen elkaar te laten spiegelen of door tegenstrijdige standpunten in de mond te leggen van verschillende personages de complexiteit en tegenstrijdigheid van de werkelijkheid in stand laten en uitlichten. Bovendien kun je in een roman op het gevoel spelen en de werkelijkheid zintuiglijk laten ervaren.

Hij eindigt zijn column enigszins malicieus met:

​Maar als Rob van Essen nu een verbod uitvaardigt op romans die iets te zeggen hebben en als hij pretentieloosheid verplicht stelt voor de literatuur, kan ik mij moeilijk aan de indruk onttrekken dat hij zijn eigen tekortkomingen tracht te verhelpen door deze tot norm te verheffen.

Op Facebook volgt daar nog een korte reactie van Van Essen op:

Om Demetrius te citeren: ‘Well roared, lion’ – tot aan de laatste alinea dan; dat ik iets zou willen verbíeden of verplichten (het idee alleen al) is natuurlijk niet in mijn preek terug te vinden.

In de commentaren op de Facebookpagina van Pfeijffer wordt ook vaak opgemerkt dat de twee literatuuropvattingen gewoon naast elkaar kunnen bestaan.