Deze recensie over Mensen met een hobby verscheen voor het eerst in 2001.

Zinvol leven

Ruim vierhonderd bladzijden telt dit eigenaardige boek en nog weet ik niet of het een uit de hand gelopen roman of een dito filosofisch traktaat is. Er is een verhaal maar daar gaat het niet om, dat is hoogstens een illustratie bij een filosofische verhandeling over zuiverheid.

We maken in Mensen met een hobby kennis met Lily Berkenbosch die geen genoegen neemt met de vanzelfsprekendheden van het dagelijks bestaan, ze wil een zinvol leven leiden, zichzelf en anderen bewust maken van hun keuzes en hun voorkeuren. Ze is jaloers op mensen die van hun leven iets maken, die zich werkelijk inzetten, bij het Rode Kruis in Georgië werken of iets dergelijks doen en ze heeft een hekel aan wat zij de ‘gangetjesgaanders’ noemt. Mensen dus die in haar ogen volslagen hypocriet, zijn die ‘socialistisch-correcte praatjes’ verkopen, maar stiekem liberaal stemmen, die nu nog geen geld hebben voor luxueuze vakanties maar er wel alvast voor sparen.

Ze legt zich er niet bij neer dat mensen in haar ogen zo maar hun lullige gangetje gaan er moet toch meer zijn. ‘Het kon niet de bedoeling zijn dat mannen weekenden lang hun badkamer stonden te verbouwen, alleen omdat ze bubbels wilden in het water, een bidet en een extra douchecabine van matglas.’ Over dit soort dingen kun je tobben, dat is waar, maar bij Lily nemen deze zaken universele proporties aan, ze confronteert zichzelf zelf en haar omgeving ermee, maakt een einde aan haar gelukkige relatie met Tom die in haar ogen mee begint te doen met de gangetjesgaanders (mooi woord).

Van Brederode slaagt erin van Lily een interessante vrouw te maken, dat vind ik mooi, ze is geen kwezel of vegatrut, al werkte haar dwangmatig gemaal over zinvolheid volheid en zuiverheid bij mij wel eens op de zenuwen, ongetwijfeld ook omdat vooral ik in de grond een enorme gangetjesgaander ben en daar zelfs na lezing van dit boek nog steeds niet wakker van lig. Ja, zo ben ik ook, dacht ik regelmatig, ik ben ook zo’n eikel, gelukkig maar, want het is heerlijk. Lily scoort overigens mooie punten op het gebied van hypocrisie-ontmaskering, je kunt met haar lachen en ze is vooral sterk in waarnemingen op het gebied van zelfbedrog en illusies over de samenleving.

Van Brederode is ijzersterk wanneer ze zich op de detaillering stort, op de verwarringen van opgroeiende mensen, het verdriet rond het sterven en overlijden van Lily’s moeder, de beschrijving van een diner, de gesprekjes de prietpraat in cafés, ze neemt scherp waar en laat ons daarvan meegenieten. Ze is in dit soort passages echt een schrijfbeest, laat de zinnen lekker met haar aan de haal gaan en trekt zich gelukkig niks aan van mogelijke bezwaren over lengte en nuancering.

Misschien neemt Van Brederode haar heldin in dit boek op de lange termijn te serieus. In het begin moest ik vaker met en om haar grinniken dan tegen het einde wanneer het verlangen naar zuiverheid te veel bij Lily in haar kouwe kleren gaat zitten en er zelfs iets van mensenhaat en bekeringsdrift begint door te klinken. Nog even en we moeten ook nog allemaal rooms-katholiek worden, dacht ik

Kees ’t Hart

Désanne van Brederode – Mensen met een hobby. Querido, Amsterdam, 404 blz.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 11 mei 2001.