Een machtig epos dat na 70 jaar nog pijnlijk actueel is

Dat van de nobelprijs voor literatuur niet iedereen even gelukkig wordt, is bekend. Vooral bij notoire niet-winnaars wil de afkeer soms nogal opspelen. De over het algemeen zeer gemoedelijke Vlaming Louis Paul Boon kon Alfred Nobel dat alles vernietigende dynamiet nog vergeven, maar voor die prijs zou de man zwaar, lang en pijnlijk gestraft moeten worden. Zijn landgenoot Hugo Claus, ook iemand die jaar na jaar ‘genoemd’ werd, zorgde ervoor dat hij op de dag van de bekendmaking in een ver buitenland verbleef, om de door leedvermaak geïnspireerde vragen van het journaille voor zijn deur te ontlopen.

Maar ook als een schrijver de prijs wel krijgt, is dat nog niet per definitie een reden voor euforie. Zoals bij de Zweed Harry Martinson bijvoorbeeld. Hij kreeg de literatuurprijs in 1974, samen met zijn mede-gelauwerde Eyvind Johnson, ook een Zweed. Een van de beroemdste loftuitingen uit het juryrapport luidde dat Martinsons werk de dauwdruppel vangt en de kosmos weerspiegelt. Geen gering compliment. Toch kwam er kritiek op de toekenning. Een criticus stelde dat beide laureaten misschien in Zweden wel groot waren, maar dat zij daarbuiten weinig zouden voorstellen. In dat jaar werden Saul Bellow, Jorge Luis Borges, Graham Greene en Vladimir Nabokov als kanshebbers gepasseerd. Maar het grootste probleem was toch wel dat Martinson en Johnson allebei lid waren van de Zweedse Academie, het instituut dat de prijs toekent.

De gevoelige Martinson trok zich alle commentaar zeer aan. Hij trok zich terug uit het openbare leven en werd uiteindelijk in 1977 opgenomen vanwege een diepe depressie en momenten van ernstige paranoia. In februari 1978 pleegde hij in het ziekenhuis zelfmoord met een schaar die hij had weten te bemachtigen.

Natuurlijk verdiende de toekenning van de nobelprijs aan twee academieleden geen schoonheidsprijs. Maar de rest van de kritiek is makkelijk te logenstraffen. Martinson wordt inmiddels algemeen beschouwd als de grootste Zweedse schrijver sinds August Strindberg. In Zweden is hij volledig gerehabiliteerd, onder andere met de jaarlijkse Cikadaprijs, genoemd naar vroeg dichtwerk van schrijver en de Harry Martinsonprijs die wordt toegekend door de Harry Martinson Society. De Zweedse Academie kent een Harry Martinson-beurs toe aan jonge Zweedse schrijvers.

Martinsons bekendste werk, Aniara, een epos over de mens in tijd en ruimte, uit 1956, is onlangs in het Nederlands vertaald door Anke van den Bremt en Anna Rottier. Het dichtwerk in 103 delen blijkt bijna zeventig jaar na de eerste publicatie welhaast voor onze eigen tijd te zijn geschreven. Aniara is een ruimteschip dat aardbewoners moet evacueren omdat de aarde door menselijk handelen onleefbaar is geworden. Het schip raakt onderweg uit koers en schiet de eeuwige en oneindige ruimte in. Dat is kort gezegd het ‘verhaal’. Het meest bijzondere voor lezers van 2024 is het… eh… ‘verschijnsel’ of ‘object’ of ‘wezen’ Mima. De omschrijving ‘half mens, half computer’ is erg vanuit de vorige eeuw geredeneerd. Wij kunnen het net zo goed een vorm van Artificiële Intelligentie noemen, want dat is het in feite, al had Martinson daar natuurlijk nog niet het begrip ‘AI’ voor. Gewoon ‘Mima’ dus. Het boek was bij het verschijnen in 1956 meteen een enorm (verkoop)succes. Aniara is in meer dan twintig talen vertaald, kreeg wereldwijd lovende recensies. Al in 1959 volgde een opera-bewerking en in 2018 een film. En nu, in 2024, is er dan de Nederlandse vertaling.

Uit het bovenstaande lijkt Aniara vooral een sf-epos te zijn en dat is voor een deel ook waar. Maar het is veel meer. Het rijgt genres en stijlen (liederen, strofische gedichten, prozagedichten) aaneen met een souplesse die de vertalers zich voorbeeldig eigen hebben weten te maken. Het is lastig om uit die overvloed aan vormen en inhoud een representatief citaat te zoeken. Daarom maar (zeer betrekkelijk) willekeurig het gedicht 68, waarin Aniara, ondoorgrondelijk bestuurd door Mima, uit koers raakt.

We voelden dat we van de koers af raakten
en toen begonnen we te hopen op het einde
van onze tocht door deze weidsheid.

De oude mensen leefden op
toen ze haar voelden zwenken in haar baan
Eenieder die genoeg had van het lijden
en een verlangen naar nirwana had
riep uit: ze zwenkt, de schoonheid,
ze zwenkte even in haar baan.

De heimelijke hoop kwam aan het licht
en niemand hield een ander tegen
toen dogma’s en de wereldreligies
daar in de zalen samenkwamen
met kruisen, vaandels en emblemen,
en lotusbeelden, flarden van gebeden.
Ze zwenkte hevig in haar baan
waardoor de hoop vervloog uit vrees,
waarna ze toch haar vlag weer hees.

Alleen al de combinatie van klare taal en mysterieuze inhoud maken deze gedichten zo de moeite waard. Maar voor wie openstaat voor een actuele lezing over de het contemporaine leven op aarde, biedt Aniara nog meer dan Harry Martinson zelf ooit kon bevroeden.

Jan de Jong

Harry Martinson – Aniara. Een epos over de mens in tijd en ruimte. Vertaald door Anke van den Bremt en Anna Rottier. Met illustraties van Solko Schalm en een nawoord van Petra Broomans. Wilde aardbeien, Groningen. 198 blz. € 21,95.