Ooggetuige van onze eeuw

Vanaf het moment dat ik als student de kranten serieus ging lezen, ben ik opgegroeid met de artikelen van buitenlandcorrespondent Jan van der Putten. Vanaf de tumultueuze meidagen in Parijs 1968 tot de oorlog in Gaza anno 2024 heeft hij voor vrijwel alle belangrijke Nederlandse (en Belgische) kranten en tijdschriften over buitenlandse politiek geschreven. Nog altijd laat de inmiddels 82-jarige Van der Putten, die nu vooral voor De Groene Amsterdammer schrijft, zijn licht op de wereld voorbij onze landsgrenzen schijnen.

De journalistieke carrière van Jan van der Putten beslaat een tijdspanne van bijna zes decennia. Hij heeft zijn correspondentenleven samengevat in het omvangrijke boek Tijd van illusies, Mijn kleine geschiedenis van de wereld. Het is ongelooflijk hoe vaak Van der Putten als ooggetuige cruciale gebeurtenissen in de recente geschiedenis heeft bijgewoond en verslagen.

Hij rolde de journalistiek in toen hij in mei 1968 in Parijs als jonge onderzoeker aan de Sorbonne studeerde en gevraagd werd verslag te doen van de hevige rellen in de Franse hoofdstad. Hij had al enige journalistieke ervaring opgedaan als universitair correspondent voor een aantal dagbladen, waaronder De Tijd. In Parijs liet hij zijn plan varen om als classicus de wetenschap te dienen en besloot journalist te worden. ‘In mei 1968 ben ik op de trein van de wereldgeschiedenis gesprongen. Sindsdien ben ik niet meer uitgestapt.’

Zijn grootste bekendheid kreeg hij tijdens zijn correspondentschap in Latijns-Amerika, dat de periode 1971-1987 besloeg. In 1973 was hij getuige van de staatsgreep tegen Salvador Allende, die een Chileense weg naar het socialisme zocht, geweldloos en binnen wettelijke kaders. Zijn regering werd met actieve steun van de Verenigde Staten door militairen ten val gebracht, waarbij Allende zelf het leven liet. Daarna braken de donkere dagen van het Pinochet-regime aan, die gepaard gingen met een ongekende repressie en terreur. Enkele jaren later maakte hij opnieuw een belangrijke coup mee, die van generaal Jorge Videla en zijn handlangers tegen het wankele bewind van Isabel Peron. Internationale bekendheid kreeg Van der Putten met zijn televisie-interview twee jaar later, tijdens het wereldkampioenschap voetbal van 1978, met de ‘dwaze moeders’ die op het Plaza de Mayo in Buenos Aires protesteerden. Ze eisten met gevaar voor eigen leven dat het regime opheldering gaf over wat er met hun verdwenen kinderen in de Vuile Oorlog was gebeurd. Onder meer door dit interview kregen de gruwelijkheden van het Pinochet-regime wereldwijde aandacht. Van der Putten was in 1980 in El Salvador toen de populaire bisschop Óscar Romero, die zich uitsprak tegen onderdrukking en het opnam voor de armen, tijdens de eucharistieviering in koelen bloede door zijn hart werd geschoten. Van der Putten moest als kritische journalist dit door geweld verscheurde land halsoverkop verlaten.

Na zijn intensieve jaren in Latijns-Amerika begon Van der Putten in 1987 aan een correspondentschap in Italië. Hoewel hij de eerste jaren de Italiaanse politiek wat saai en voorspelbaar vond, veranderde dit met de opkomst van de kleurrijke politicus-ondernemer Silvio Berlusconi. In zijn tijd werd de politiek een grote show, waarin het helemaal niet meer over de inhoud, maar vooral over de presentatie en de ophef draaide. Italië betoonde zich een voorloper van de politieke ontwikkelingen die zich later ook elders in Europa zouden voordoen.

Het laatste deel van Van der Puttens carrière speelde zich in China af, waar hij zich in 1998 vestigde. Ook hier was hij weer aanwezig bij een grote historische ontwikkeling. Hij was ooggetuige van de manier waarop de communistische volksrepubliek China zich in korte tijd ontwikkelde tot een industriële supermacht die zijn plek op het wereldtoneel opeist. Waar aanvankelijk in brede kring gehoopt werd dat China zich na de omhelzing van het kapitalisme zou ontwikkelen tot een gematigde democratie, nam het regime onder leiding van Xi Jinping een andere route: die naar een met digitale middelen gesteunde autocratie.

Ik vermoed dat Van der Putten over een uitgebreid en geordend archief beschikt. Dat heeft het mogelijk gemaakt dat hij de vele gebeurtenissen tijdens zijn diverse correspondentschappen nauwkeurig weet te reproduceren. Het is jammer dat hij die volledigheid ook in zijn boek heeft nagestreefd. Dat betekent dat je als lezer nog wel eens verdwaald in de vele staatsgrepen, militaire interventies en burgeroorlogen, en dat hij in een restparagraafje nog gauw even in vogelvlucht de gebeurtenissen in een paar landen bespreekt die ook tot zijn werkgebied behoorden. Omdat hij hierbij vrijelijk door tijd en ruimte dwaalt, is het moeilijk de grote lijn vast te houden. Het was naar mijn idee beter geweest als hij zich tot zijn persoonlijke herinneringen had beperkt.

Over zijn persoonlijk leven is hij dan weer vrij terughoudend. Hij vertelt wat over zijn huwelijken, zijn kinderen worden een enkele keer genoemd, een paar collega’s worden kort besproken. Alleen in een kort hoofdstuk aan het einde van zijn boek vertelt hij iets meer over zijn eigen wederwaardigheden en het milieu waaruit hij is voortgekomen. Over zijn innerlijke leven geeft hij weinig bloot.

Jan van de Putten geldt als een geëngageerd journalist. Er is hem daarbij gebrek aan neutraliteit verweten, wat in 1974 bijvoorbeeld tot zijn ontslag als correspondent bij NRC Handelsblad heeft geleid. Maar waar de menselijke waardigheid in het geding is, is neutraliteit onbestaanbaar, stelt hij in zijn boek. ‘Hoe kun je neutraal staan tegenover welbewust aangedaan onrecht, moedwillig toegebracht leed, de opzettelijk vernietiging van de natuur. Er is geen middenweg tussen menselijkheid en onmenselijkheid: tussen dood en leven, oorlog en vrede, onderdrukking en vrijheid.’

Tijd van illusies geeft een mooie inventaris van bijna zestig jaar geëngageerde journalistiek. Het laat zien dat ook de jaren die aan het post-truth-tijdperk voorafgaan, toen de wereld nog zo normaal leek, doordrenkt waren met geweld, onderdrukking, ongelijkheid, armoede en sociaal onrecht. Het verleden was minder mooi dan we nu soms denken, de toekomst blijft onverminderd somber. ‘De aftakeling van de westerse wereldorde is nu in volle gang,’ aldus Van der Putten. Toch eindigt hij zijn boek met een opvallend opbeurende boodschap: ‘Verlies de hoop op een nieuwe maatschappij nooit, maar hoed je voor nieuwe illusies, en ga de systeemcrisis te lijf door op te komen voor het grondrecht waarop alle andere rechten zijn gebaseerd: de menselijke waardigheid.’ Zijn boek biedt eerlijk gezegd weinig aanknopingspunten waarop we die hoop kunnen baseren.

Aart Aarsbergen

Jan van der Putten – Tijd van illusies, Mijn kleine geschiedenis van de wereld. Querido Facto, Amsterdam, 456 blz. € 29,99.