Zwijgen in de schapenstal

Hoe een prijs een boek of schrijver omhoog kan halen. We zagen het eerder bij De herinnerde soldaat van Anjet Daanje, dat pas opgemerkt werd nadat het op de longlist van de Libris Literatuurprijs 2020 prijkte. Nu is er de F. Bordewijk-prijs voor Ik ga naar de schapen van de nog tamelijk onbekende Vlaamse Marieke de Maré dat al in februari 2024 verscheen en alleen in Vlaanderen recensies kreeg. De Maré is theatermaker en stadsdichter van Brugge en debuteerde in 2020 met de goed ontvangen novelle Bult. Haar tweede boek wordt door de Bordewijk-jury geprezen als een ‘kleinood om te koesteren’. ‘Deze roman spreekt krachtig over mensen die voornamelijk zwijgen, is lichtvoetig én zwaar, en zowel pijnlijk herkenbaar als volkomen vervreemdend’, aldus de jury.

Zwijgen is het kernwoord van Ik ga naar de schapen. De kleine roman gaat over Simone en Andrej, ‘twee mensen als twee woelmuizen’, die in een oud huis aan de rand van een klein dorp wonen. In het dorp staan een romaanse kerk, een doodgewoon uitvaartcentrum en een industrieel museum over de geschiedenis van kookpannen en koffiemachines. In het uitvaartcentrum werkt Rocco, de beste vriend van Simone en Andrej. Met zijn drieën proberen ze vaak ingewikkelde raadsels op te lossen uit raadselboeken. Verder is er Tove, de twintigjarige dochter van Simone en Andrej die in de stad werkt als kunstenaar. Simone en Andrej gaan vaak naar hun schapenstal die op de weide staat waarop ze uitkijken, want bij de schapen kun je zo fijn zwijgen:

In de schapenstal wordt weinig tot niets gezegd. Dat ligt vermoedelijk aan de schapen die altijd in de meerderheid zijn en de bezoekers onbeschaamd en indringend aankijken. […] Zwijgen in de schapenstal is iets anders dan zwijgen op eender welke andere plek. Daar zijn ze allen op een uiteenlopend moment in het leven achter gekomen

Veel gebeurt er niet in deze verstilde, poëtische roman. Hij neemt twee weken in beslag waarin de personages terugkerende handelingen uitvoeren in een repeterend ritme. Zo poetst en zuivert Simone elke dag het huis en giet ze heet water op allerlei plekken rond het huis waar krioelende beestjes verschijnen. Verder gaat ze eens per week naar haar dementerende moeder in Residentie Puthof. Andrej is bioloog en zorgt voor de schapen, Rocco legt lijken af en verzamelt bloemen voor rouwboeketten en Tove maakt wassen beelden. De gebeurtenissen zijn ook niet het belangrijkste in het boek. Tussen de handelingen hangt de stilte, het zwijgen van deze mensen, dat letterlijk verbeeld wordt door het vele wit op de pagina’s.

Waarom leven deze mensen zoals ze leven? De Maré geeft daar wel aanwijzingen voor maar nadrukkelijk zijn die niet. Andrej verloor vroeg zijn beide ouders en Simone lijkt geen fijne jeugd te hebben gehad. Verdere aanwijzingen zijn mooi verstopt in de dagelijks handelingen en het wel nadrukkelijke zwijgen van de personages.

Simone lijkt soms erg verdrietig.
Dan staart ze in het niets.
Alsof daar in herhaling iets heel verdrietigs te zien is.
Rocco wandelt over het plein naar Simone en gaat naast haar zitten.
‘Alles goed, Simone?’
‘Zeker. Alles goed. Wat heb je mooie bloemen vast.’

De jury van de F. Bordewijk-prijs vindt Ik ga naar de schapen tegelijkertijd een lichtvoetige en een zware roman. Ik herken dat wel. Het lichte en het zware in dit verhaal zit in het vele wit: het maakt de pagina’s letterlijk licht maar tegelijkertijd benadrukt het datgene waarover gezwegen wordt; de trauma’s die je wellicht het beste verwerkt door maar gewoon te leven en je te richten op dagelijkse verplichtingen. Naast dat wit schrijft De Maré wat mij betreft iets te vaak dat haar personages zwijgen. ‘Ze kijken. Ze zwijgen’. Dat weten we op een gegeven moment wel.

Maar bijzonder is dit boek zeker, het bijna toneelmatige, het zitten bij de schapen als een soort ‘wachten op Godot’. Het bijna niet eigentijdse, kale decor. Het compleet tegenovergestelde van de huidige drukke maatschappij met zijn hysterische meningen. En het uiteindelijke hoopvolle einde dat ik hier niet prijs zal geven. Een open einde dat met dat hoopvolle toch ook een zekere geslotenheid in zich heeft. En nu maar zwijgen.

Martijn Nicolaas

Marieke de Maré – Ik ga naar de schapen. Pelckmans, Antwerpen. 152 blz. € 21,99.