De vondst van twee autosleuteltjes

Moorden en marionetten (gepubliceerd in 1955) is het zesde boek van Willy Corsari met inspecteur Lund in de hoofdrol. De persoon om wie alles in deze detective draait is Erik Bern, een bekende schrijver, die na een avontuurlijke carrière met zijn vrouw en dochter neergestreken is in een vredig villadorp niet ver buiten Amsterdam. De Tweede Wereldoorlog is duidelijk in het verhaal aanwezig. Zo heeft de broer van Bern (die bij hem inwoont) in een jappenkamp gezeten en daar een kind verloren. Bern zelf heeft – vanuit Engeland – verzetsdaden gepleegd. Als type doet hij denken aan Erik Hazelhoff Roelfsema, de soldaat van Oranje. Voor Lund zelf lijkt de tijd stilgestaan te hebben, hij is nog even jong als in de vooroorlogse boeken en heeft ook nog steeds een gezagsprobleem met zijn chef De Zeeuw. Hij heeft ook nog steeds geen auto en verplaatst zich altijd per fiets. Alles wat hij meemaakt vertelt hij aan zijn vrouw Puck, die hem zoals altijd weer nuchtere adviezen geeft.

Het verhaal komt snel op gang. Bern voelt zich bedreigt en vertelt dit aan Lund als ze elkaar toevallig ontmoeten bij de tandarts. Er ontstaat een zekere vriendschap tussen beide mannen. Het is dan ook logisch dat Lund op het onderzoek wordt gezet als in het schrijfhuisje van Bern een dode man gevonden wordt, die vergiftigd blijkt te zijn. De conclusie wordt al snel getrokken dat de moordenaar zich vergist moet hebben en dat Bern het beoogde slachtoffer was. Het verhaal is dan nog maar gevorderd tot bladzijde veertig. Vervolgens ontvouwd zich een uiterst ingenieuze intrige, waarin Corsari stap voor stap de spanning opbouwt. Karen, de vrouw van Bern, speelt in het verhaal een sleutelrol. Zij is een koele, raadselachtige vrouw, die (zo laat Corsari het voorkomen) meer geïnteresseerd lijkt te zijn in de marionetten die ze maakt dan in de mensen om haar heen.

Er komen maar een paar spelers in dit verhaal voor (plus twee honden), waarvan Corsari de karakters zorgvuldig ontleedt. Het zijn allemaal geen onschuldige types, een houdt feiten achter en een andere  denkt buiten de inspecteur om de zaken wel te kunnen regelen. Een van de betrokkenen is de excentrieke Jacob Egedus, die met zijn marionettentheater zeer succesvol is. Doordat niemand open kaart lijkt te spelen, heeft Lund voortdurend het gevoel dat hij achter de feiten aanloopt. Er volgen nog twee moorden, die beide wijzen op de betrokkenheid van mevrouw Bern. Toch twijfelt Lund over haar schuld. Door zijn twijfels blijft hij wroeten en gaandeweg realiseert hij zich dat hij naïef is geweest en dat zijn intuïtie hem totaal in de steek heeft gelaten. Als een marionet heeft hij zich laten manipuleren. Uiteindelijk is het de vondst van een paar autosleutels, die de oplossing brengt. Lund is over deze vondst zo opgetogen dat het hem bijna noodlottig wordt.

En toen hij begreep, wat een dwaasheid hij begaan had, was terugkeren al onmogelijk. Hij had een moordenaar uitgedaagd en de moordenaar achtervolgde hem. […] Het inzicht en de gedachten: van de fiets springen, de struiken in, daar heb je al het voordeel, je bent gewapend; kwamen op hetzelfde ogenblik dat de auto hem bereikte. En toen dacht hij nog slechts: Arme Puck…en: De sleuteltjes.

Net als in de voorgaande boeken over inspecteur Lund ligt het tempo van het verhaal hoog. De toon is wel iets  serieuzer en ook de karakters zijn wat donkerder aangezet. De roman is bijna zeventig jaar geleden verschenen en zou heel goed zwaar gedateerd kunnen zijn. Juist door het psychologisch inzicht van de auteur is dat echter helemaal niet storend. En de wending die het verhaal neemt als Lund door een simpele gebeurtenis al zijn aannames ziet kantelen blijft briljant.

Doeke Sijens

Willy Corsari – Moorden en marionetten. H.P. Leopold Uitgeversmij, Den Haag (2de druk, 1957). 230 blz. Het boek is meerdere keren herdrukt, maar nu alleen nog antiquarisch te koop.

(foto: Willy Corsari door Jacob Merkelbach, publiek domein)