Bob op ’t Land gaf ons Plumbum, Frosty en daddy issues, en zag dat het goed was

Zo eens in de zoveel tijd, maar met een flinke regelmaat, verrast stripmaker Bob op ’t Land zijn fanbase met een nieuwe aflevering van zijn tijdschrift Plumbum. In het blad, op A5 met een glossy omslag, staan doorgaans een aantal willekeurige strips die hij deels al online voorpubliceerde via zijn Instagram. Onlangs verscheen nummer 2 en een half, aangekondigd als 36 pagina’s met daddy issues. Om dat te begrijpen is het handig iets meer over Plumbum te weten.

Bob op ’t Land tekent vaak en voornamelijk autobiografisch. De afleveringen van Plumbum zijn stukjes uit zijn leven en gaan bijvoorbeeld over zijn bestaan als stripmaker en het werk dat hij ernaast moet doen om geld te verdienen. Hilarisch zijn de verhalen van het 24-uurs pompstation waar hij lange tijd werkt. Voorbeeld: iedere dag maakt stripfiguur Bob met zijn collega met de lettertang nieuwe naamkaartjes die ze die dag dragen. Automobilisten rekenen dan bijvoorbeeld pomp 3 af bij Lactaaf. Het zijn voor de pompbedienden de hoogtepunten van de dag.

De eindeloze herhaling van zetten, de verveling, en steeds weer dezelfde vragen en opmerkingen; een mens zou er gek van worden. Zo niet Op ’t Land, die er met gemak fraai anekdotes uit destilleert en in een toegankelijke, karikaturale stijl opdient. Zijn lijnvoering heeft iets hoekigs en lijkt heel snel op papier gezet. Dat maakt het charmant, de lezer krijgt het gevoel dat er een maker aan het woord is die écht iets te vertellen heeft en bruist van energie om dat zo snel mogelijk allemaal te willen delen.

Na het pompstation en zijn eerste wankele schreden als grafisch vormgever en ontwerper (waarbij hij dagen en dagen tevergeefs bezig is met een hoesontwerp voor een semi-ambitieus progrockbandje) lazen we in de vorige Plumbum over zijn suikerziekte en hoe dat werd ontdekt. Dat heel persoonlijke relaas bleek de aanzet voor zijn eerste graphic novel die in de maak is.

Maar Op ’t Land doet meer dan alleen werken aan zijn graphic novel, blijkt uit Plumbum 2,5. Onlangs werd hij vader van een dochter, die volgens de overlevering gezegend is met de naam Frost Hammer Death Barbarian de Vierde. Het ontlokt de dienstdoende arts vlak na de geboorte van Frosty de volgende opmerking: ‘Toevallig hoor, het kindje van mijn buren heet ook zo. Of nou ja, die heet dan Frost Hammer Blood Goblin de Tweede, maar alsnog…’

Uiteraard zijn de strips totaal particulier en ziet Op ’t Land zelf ook dat het voor anderen vast niet te harden is, maar toch: de manier waarop hij met genoeg humor alle toestanden benoemt en laat zien, maken het heel goed verteerbaar. Natuurlijk meldt hij wel dat Frosty de allerbeste baby aller tijden is, maar dat mag. Vooral omdat er een paar pagina’s later hartgrondig wordt gevloekt – door de vader welteverstaan.

Zoiets als Plumbum is er niet meer in Nederland. Vroeger was er Barbaraal van Barbara Stok en ook Maaike Hartjes had haar autobiostrips in boekjesvorm, maar dat is al even geleden. Op ’t Land laat zich inspireren door met name Noah van Sciver, de autobiografische tekenmachine die de ene na de andere aflevering van Blammo én een heel resem aan graphic novels aflevert. Beide voelen ze een enorme innerlijke noodzaak om te vertellen, om te tekenen: daarover gaat het in hun strips. Bij Van Sciver lezen we dat het beste in zijn strip Constant Companion, een bundeling schetsen, verhalen en dagboekaantekening.

Constant Companion is een van de lievelingsboeken van Op ’t Land. Hij verwoordde het aldus: ‘Stripmaken is een spier. Die moet je trainen, onderhouden, laten oefenen. In Constant Companion zie je deze oefening: de compulsie om te tekenen, om te vertellen, om strips te maken. Ik vind dat waardevol. En inspirerend. Zeker als ik na ga hoeveel tijd ik doorbreng met zinloos op mijn telefoon (doom)scrollen, terwijl ik ook een strip in mijn schetsboek had kunnen tekenen.’ Enter Plumbum.

Stefan Nieuwenhuis

Bob op ’t Land – Plumbum #2½. Eigen beheer. 36 blz. € 8,00. (bestellen via www.boboptland.com)