Interview: Geoff Dyer – Een geniale mislukking
Je zou Uit pure woede van de Engelse schrijver Geoff Dyer, bekend van zijn heel diverse non-fictiewerk, een schrijversboek vooral voor schrijvers kunnen noemen. De Twijfel, de basis van elke goede creativiteit, is in feite de hoofdpersoon. Het personage Geoff Dyer, vergelijkbaar met Breyten Woorddwaas bij werk van Breyten Breytenbach, in de zin van een tweede ik waar tegenaan geleund kan worden, wil een roman schrijven én een standaardwerk over D.H. Lawrence. Het geestige is dat hij door het beschrijven van de zoektocht in feite juist dat heeft gedaan. Een roman en een uitgebreide biografische schets ineen. Een succesvolle roman door de beschrijving van een mislukking.
Dyer: ‘Het eerste wat ik kwijt wil, is dat het een opdrachtboek van de uitgever was. Erg ongebruikelijk voor me, want ik heb altijd teksten geschreven omdat ik ze móest schrijven, ja, natuurlijk wel met in het achterhoofd dat ze ooit uitgegeven zouden worden. In dit geval had ik een contract getekend, een voorschot gehad en werd er dus iets van mij verwacht. Dat gaf dit werk als het ware een extra ‘zwaartekracht’. Ik heb nooit de intentie gehad om een serieus academisch boek te schrijven over D.H. Lawrence. Dat zou immers uiterst saaie kost opleveren. Het zou dus altijd een wild boek worden.’
‘Belangrijker dan de vorm is in dit boek eerder de stem. Die geeft me namelijk de mogelijkheid om me te bewegen tussen geestigheid, reisverslagen en een deel serieuze literaire kritiek. Ik vond gelijk eigenlijk een heel flexibele toon, een toon die tussen verschillende registers kan bewegen. Toen dit boek in 1997 uitkwam werd het als ‘ongewoon’ gezien. Tegenwoordig is het een genresoort. Zonder mijzelf nu op de borst te kloppen, heeft dit boek de omstandigheden geschapen waarin boeken kunnen verschijnen die niet gecategoriseerd kunnen worden. In feite is het ongecategoriseerde boek een eigen genre geworden. Het hybride boek is hot. Naar mijn idee werkt het alleen met een heel sterke autoritaire stem, en daaraan gekoppeld een sterk bewustzijn. In die zin is de vorm vrij conventioneel.’
‘In de tijd van Lawrence draaide alles om de roman. Al het andere schrijfwerk, de essays, de reisboeken, de brieven, werden als minder belangrijk geacht. In die zin was Lawrence ook een conventioneel schrijver. Maar de suggestie dat juist het briljante van Lawrence schuilt in dat werk, maak ik naar mijn idee in Uit pure woede waar. Wat zijn de kwaliteiten van Lawrence als schrijver, hoe belangrijk is hij nu nog? Het boek geeft daar op serieuze én komische wijze antwoord op. Hetgeen ons terugbrengt naar de toon van de stem.’
‘Dit boek gaat meer over Lawrence dan de meeste mensen denken. Ik beschrijf erin mijn eigen ‘woede’, naar ik hoop wel met voldoende zelfspot. Veel van de scènes die ik beschrijf uit mijn eigen leven hebben een achtergrond in de boeken, in de brieven, in de essays van Lawrence. Dat maakt naar mijn idee Uit pure woede zo intiem, heeft ervoor gezorgd dat het geen zelfingenomen ‘dagboek’ is geworden, ondanks de veelvoud aan onderwerpen die per pagina aan de orde komen.’
‘Het personage Dyer beweegt zich in een spiegellabyrinth met Lawrence. Bij een dagboekvorm ben je overgeleverd aan de genade van de data, de ene dag na de ander, een verkorte versie van gebeurtenissen, notities eerder. Lawrence, het personage Dyer en ik als schrijver bewegen in een heel eigen systeem, ook wat betreft stijl, zinsbouw. De grootste invloed op mijn boek is niet voor niets naast Lawrence de Oostenrijkse literator Thomas Bernhard.’
‘Het boek geeft commentaar op Lawrence, maar geeft in feit ook commentaar op zichzelf. Ik was toen ik Uit pure woede schreef helemaal ondergedompeld in het werk van Bernhard en had net een ander boek gepubliceerd zonder hoofdstukken. Ik hou van het structureren van mijn werk. Het indelen in hoofdstukken maakt dat werk gemakkelijker, saaier ook eigenlijk. Zonder die ‘stellages’ moet je de structuur ontdekken door het lezen van de tekst. Op die manier kun je verschillende reizen maken. Het plezier van het uitvinden van wat voor boek het eigenlijk écht is. Het vormen van een bepaalde conclusie over, van een verstandhouding met, ondanks dat het personage Dyer steeds maar weer zegt dat hij verloren is.’
‘Het moest ook wel een ‘wild’ en ‘gek’ boek worden, als je bedenkt hoe ‘wild’ en ‘gek’ Lawrence in zijn studie over de Amerikaanse literatuur, over de schrijvers, over hun werk tekeer gaat. Daar is Lawrence juist geweldig, origineel, waanzinnig. Moby Dick is een krankzinnig boek, een geweldig boek ook. Het is passend als Lawrence daar met een zekere gekte over schrijft. Moby Dick heeft een aantal van de kwaliteiten die we associëren met Lawrence. Naar mijn idee is Uit pure woede een boek dat je moet ondergaan, moet ervaren. Daar schuilt naar mijn idee de kracht. Je weet niet precies waar het boek heengaat, maar dat maakt niet echt uit. Er is stilistisch, beschouwelijk en met betrekking tot observaties genoeg te beleven.’
‘Ik was ook erg ingenomen dat de acteur Steve Martin het een uiterst geestig boek vindt. Hij is naast komiek ook een heel serieus persoon. En wat zijn moppen eigenlijk? Ideeën op miniatuurschaal. Ik schreef dit boek eind jaren negentig, maar ik heb in deze editie niets veranderd. Heb daar ook geen enkele behoefte aan, het zou de ziel van het boek beschadigen. Tijdens het schrijven vielen toen zoveel dingen op hun plaats, de wereld leek zich als vanzelf te configureren. Ik heb vier romans geschreven, maar in feite zijn mijn non-fictieboeken ook verhalend. Mijn reisboeken zijn ook niet te gebruiken als documentaires. Ze zijn zogezegd niet ‘onder ede’ geschreven.’
‘Toen ik dit boek schreef, stond ik vijandig tegenover academische stukken over literatuur, nu ik ouder ben heeft zich dat geïntensiveerd, heb ik er een pathologische aversie tegen. Ik heb ooit de verleiding van het theoretiseren gevoeld, maar ik ben gelukkigerwijs nooit verstrikt geraakt in een academische verhouding met literatuur. De theoretici die ik heb gelezen, hadden allemaal een achtergrond als gewaardeerd schrijver.’
‘Mijn interesse in Lawrence is gegroeid sinds de eerste verschijning van Uit pure woede. Ik heb voorwoorden geschreven, bijvoorbeeld bij nieuwe edities van Lady Chatterley’s Lover en Sons and Lovers, redigeerde een vierhonderd paginagrote uitgave van zijn essays, die soms wel veertig jaar niet in druk waren geweest. Lawrence blijft me fascineren. Ergens is hij ‘onuitputtelijk’. In mijn boek De laatste dagen van Roger Federer komt eigenlijk ook weer een hoop Lawrence voor. Net zo goed als dat ik een essay schreef over Bob Dylan en DHL het als vanzelf overnam. Hij blijft denkelijk voor altijd onderdeel van mijn bloedstroom.’
Guus Bauer
Geoff Dyer – Uit pure woede . Vertaald door Ivo Verheyen. TZARA / Standaard Uitgeverij. 248 blz. € 25,99.