In de Trouw van zaterdag ging columnist Jamal Ouariachi in op de discussie die onlangs ontstond tussen Rob van Essen en Ilja Leonard Pfeijffer over romans met een politieke boodschap of, zoals Van Essen het formuleerde ‘Romans als columns met een verhaaltje erdoorheen gewoven.’ Zie hier voor een korte samenvatting van het voorafgaande met een vervolg in de commentaren onder het bericht.

Ouariachi vat het betoog van Van Essen op zijn manier samen:

Hij eindigde met een pleidooi voor lezen louter als vorm van escapisme. Vertel het aan de Palestijnse schrijfster die over haar verloren land schrijft. Vertel het aan de Oeigoerse auteur voor wie het ondenkbaar is om een gratuit, escapistisch romannetje over tijdmachines te publiceren. Escapisme is een luxeproduct voor mensen die nooit onderdrukt zijn, nooit ergens voor hebben hoeven stáán.

Op Facebook reageert Trouw-recensent Gerwin van der Werf weer op die weergave, inclusief een citaat van Van Essen.

Pfeiffer [sic] en Ouariachi hebben de preek van Van Essen niet goed gelezen. Of niet uitgelezen. Of ze hadden pepermuntjes in hun oren. De preek is een rijk, meerduidig verhaal, waarin inderdaad op een zeker moment ‘Laten we vluchten’ gezegd wordt (Escapisme! Pas op!), maar subtiele ironie verstaan is ook een kunst. In feite dient Van Essens preek de critici zelf van repliek, ik hoef dat niet te doen. Dan moeten ze hem wel lezen natuurlijk. Kijk maar, er staat dit:

“We hebben het verkeerd begrepen, of literatuur al dan niet relevant is heeft niets te maken met de geforceerde inspanning om de wereld er bewust in te proppen – ze ging al over de wereld, ze is altijd al over de wereld gegaan, daar hoefden de schrijvers niets aan te doen! Het zou net zo raar zijn om van een roman te eisen dat die over u en uw specifieke problemen zou gaan – ze gáán al over u! Alle romans! Geen één uitgezonderd!”

Je zou bijna zeggen: Amen.

(foto: The Library of Congress via Flickr.)