Vorige week donderdag is Pim Wiersinga overleden op 70-jarige leeftijd in zijn woonplaats Rotterdam. Dat maakte uitgeverij In de Knipscheer bekend. Wiersinga debuteerde als romanschrijver bij Meulenhoff in 1992 met Honingvogels. Hij had daarvoor een opleiding gevolgd bij ’t Colofon. Daarover zei hij in Bzzlletin tegen Ingrid Hoogervorst:

Ik dacht: dat zal wel zo’n Amerikaanse opleiding zijn – van How To Write a Bestseller in Ten Days, met bijbehorend receptenboek. Een erfenis verschafte me de mogelijkheid een reis naar Curaçao te maken, terug naar het eiland waar ik van mijn zevende tot mijn elfde heb gewoond. Ik kon met het geld ook een schrijversopleiding volgen en tja: ik koos voor het laatste. Wat ik er hoopte te leren was een compositie te maken, zodat al die beeiden en scènes die ik opschreef tot één geheel zouden worden. Wat ik op de universiteit had geleerd bleef veel te abstract. Achteraf heb ik van al die strenge colleges verhaalanalyse op de VU toch heel veel opgestoken, ik wist er meer van dan die docenten op ’t Colofon en daardoor kon ik in Honingvogels bijvoorbeeld leuke grappen met het vertelperspectief uithalen. Maar dat was achteraf, toen ik al in het derdejaar zat; in de tijd waarover ik nu spreek, zei het me niets.

Met zijn grote roman Gracchanten bereikte hij een groter publiek. De laatste jaren publiceerde hij zijn werk bij In de Knipscheer: Het paviljoen van de vergeten concubines (2014), Eleonora en de liefde (2016) en Zena’s Arena (2022). Er stond nog één roman op stapel voor 2025: Nausikaä en de grote goden, een roman in verzen.