Recensie: Anneleen Van Offel – De stem van Sulina
Associatieve stijl en bijna lichamelijke taal
In De stem van Sulina reist de zwangere schrijfster Anneleen Van Offel samen met haar partner de Donau af van bron tot monding. Maar het boek is veel meer dan enkel een autofictioneel reisverslag. Het is ook een moederboek waarin Van Offel essayistiek vermengt met mythologie en waarin ze haar individuele zoektocht als vrouw en (toekomstige) moeder verknoopt met die van andere vrouwen doorheen de geschiedenis.
Net als in haar debuutroman Hier is alles veilig (2020), waarin een vrouw door Israël trekt op zoek naar haar verloren stiefzoon, combineert Van Offel een road novel met het thema moederschap. Alleen kiest Van Offel in De stem van Sulina niet voor fictie, maar voor autofictie.
Vanuit een knagende innerlijke onrust beslist de zwangere anonieme verteller – Van Offel zelf dus – samen met haar vriend de Donau af te reizen. In een kampeerbusje trekken ze van de bron van de rivier in het Zwarte Woud tot aan monding aan de Zwarte Zee, meer bepaald bij de vuurtoren van Sulina.
Over het opzet van de roman zegt de verteller zelf:
Ik wilde een boek schrijven als een rivier, bochtig, kronkelend, met stroomversnellingen en zijarmen waarin het water schijnbaar roerloos in het rivierbed ligt, en in dat boek zou ik onderzoeken wat het ruisen me probeerde te zeggen, maar wat is huis, maar wie is ik.
Terwijl het kampeerbusje langs de oevers van de Donau slingert, neemt Van Offel de lezer mee op een tocht die meandert langs denkers, dichters en schrijvers, gaande van Martin Heidegger tot Paul Celan en van Claudio Magris tot Hélène Cixous. Ook verhalen over riviergodinnen, bosgeesten, waternimfen en tal van mythologische figuren passeren de revue. Net als het verhaal van de Litouwse archeologe Marija Gimbutas. Zij liet niet alleen vrouwenbeeldjes opgraven uit het slijk van de Donau, maar schreef ook een nieuw oorsprongsverhaal voor Europa, maar dan vanuit een vrouwelijk perspectief.
Van Offel vervlecht haar eigen vragen en zoektocht als (zwangere) vrouw en als moeder met dat historische klankbord aan verhalen en stemmen. Die zoektocht is zelden rechtlijnig of gestructureerd, maar eerder onzeker, bochtig en morsig.
Die morsigheid zit zeker ook in de erg expliciete beschrijving van de bevalling die het boek in het midden wat doet kantelen. Nadien combineert de verteller de zorg voor een pasgeboren baby met het afwerken van haar roman en dus ook met het hervinden van haar stem als auteur. Dat heeft meteen ook een impact op de taal en op het verhaal:
De tekst is vloeibaar, een lichamelijke uitscheiding, net zoals bloed- en slijmverlies.
Ja, af en toe dreig je als lezer wat te verdrinken in het veelvoud van metaforen en de zware symboliek en hier en daar lonkt de zweverigheid, maar de associatieve stijl en de bijna lichamelijke taal stuwen de lezer verder in een verhaal dat door zijn rijkdom nog een tijdje blijft nagalmen, ook na pagina 222.
Maarten De Rijk
Anneleen Van Offel – De stem van Sulina. De Arbeiderspers, Amsterdam. 222 blz. € 22,99.