Recensie: Ian Buruma – Spinoza, Filosoof van de vrijheid
Voor de vrijheid van denken
Schrijver en journalist Ian Buruma (1951) heeft een brede interesse. Ooit opgeleid als sinoloog en japanoloog schreef hij zijn eerste journalistieke werk vooral over Azië, maar in de loop der jaren verbreedde hij zijn horizon steeds verder. Hij heeft inmiddels meer dan twintig boeken op zijn naam staan over zeer uiteenlopende onderwerpen.
Zijn laatste is een kleine biografie over Benedictus Spinoza, de filosoof die zich al jaren in een grote belangstelling mag verheugen. Naast allerlei deelstudies verscheen er een uiterst lezenswaardige biografie van Steven Nadler Spinoza: A Life (2018), een herziening van een eerdere uitgave, en vorig jaar publiceerde de grote Spinoza-kenner Jonathan Israel een vuistdikke levensbeschrijving van meer dan 1300 bladzijden: Spinoza, Life and Legacy. Voor Israel is Spinoza een van de belangrijke aanstichters van de zogenaamde radicale verlichting, een intellectuele stroming die zijn oorsprong had in de Nederlandse Republiek en die een cruciale rol speelde in de ontwikkeling van de moderne westerse samenleving.
Ian Buruma, schatplichtig aan deze grote biografieën, volgt in Spinoza, Filosoof van de vrijheid, het korte leven van de wijsgeer van de verdrijving uit de joodse gemeenschap, nadat in juli 1656 een ban of cherem over hem was uitgesproken, tot zijn bestaan als alleen levende geleerde die met veel grote denkers uit zijn tijd in contact stond, meestal per brief, maar ook in levende lijve. En hoewel Spinoza leefde in de tolerante Republiek der Nederlanden, waar de handeldrijvende regenten aanhangers waren van de Ware Vrijheid zoals die tijdens de jaren van raadspensionaris Johan de Witt werd gepraktiseerd, was hij toch beducht voor de calvinistische kerkleiders, die, vaak gesteund door de Oranjes, minder verdraagzame opvattingen huldigden. Toen na de gruwelijke moord op de gebroeders De Witt in 1672 de aanhangers van de Ware Vrijheid het veld moesten ruimen, nam de macht van de calvinisten en het Huis van Oranje toe. Spinoza weigerde daarom zijn radicale filosofische opvattingen, die strijdig waren met het orthodoxe geloof, in druk te laten verschijnen. Veel van zijn manuscripten zijn pas na zijn dood in 1677 gepubliceerd, en dan nog vaak anoniem.
Ian Buruma ziet Spinoza als de filosoof van de vrijheid. Hij besteedt vooral aandacht aan zijn Theologisch-politiek traktaat en zijn Staatkundige verhandeling, die hij niet heeft kunnen voltooien. Deze werken waren een pleidooi voor de vrijheid van denken en filosoferen, voor de fundamentele vrijheid alles kritisch te bezien, ook de godsdienst. Hij liet zien hoe gevaarlijk het was om theologen en predikanten politieke macht te geven en pleitte ervoor de kerk ondergeschikt te maken aan de staat. Het doel van de politiek is niet te heersen of te onderwerpen, ‘maar integendeel om de enkeling van vrees te bevrijden.’ Ieder mens moet in volle vrijheid kunnen denken, geloven en zeggen wat hij wil.
Een zwakte van Buruma’s betoog is dat het Spinoza’s belangrijkste werk, Ethica, slechts zeer oppervlakkig behandelt. Buruma constateert dat het boek ‘niet gemakkelijk te lezen’ is en bedoeld is voor ‘serieuze filosofen’. Maar hij verzuimt de lezer veel uit te leggen over Spinoza’s godsbegrip, dat zo tegen de heersende opvattingen inging, dat hij vaak van blasfemie werd beschuldigd. Spinoza geloofde niet in een transcendente god, naar zijn idee bestond de wereld uit één substantie, die hij ‘God, ofwel de natuur’ noemt, waaruit alles bestaat en waaruit alles noodzakelijkerwijs voortvloeit. God is in zijn ogen immanent, alles wat bestaat is in God aanwezig.
Buruma acht het werk van Spinoza van groot belang voor het heden. ‘De belangrijkste vrijheid voor Spinoza was de vrijheid om op rationele wijze zowel de natuur te onderzoeken als de menselijke aangelegenheden (die immers ook deel uitmaken van de natuur). Met andere woorden: om te filosoferen.’ Spinoza verzette zich tegen verschijnselen die zich vandaag de dag opnieuw manifesteren, aldus Buruma. ‘We moeten geloven, net als Spinoza deed, dat er zoiets bestaat als de waarheid die we kunnen nastreven zolang we de vrijheid hebben onze rede te gebruiken. Dat deze vrijheid nu wordt bedreigd, maakt het bestuderen van Spinoza belangrijker dan ooit.’ De bedreigingen komen volgens Buruma zowel van links als rechts. ‘Maar de extreemrechtse aanval op de waarheid is slechts een spiegelbeeld van de standpunten die ook in sommige linkse kringen heersen.’ Hij doelt hiermee op de identiteitspolitiek die in veel progressieve kringen wordt bedreven. Buruma was daar zelf slachtoffer van toen hij in 2019 moest aftreden als hoofdredacteur van The New York Review of Books. Hij had een van aanranding beschuldigde schrijver ruimte gegeven om zijn positie te verdedigen. Dit leidde tot zo’n storm van kritiek uit de Me Too-beweging dat Buruma het veld moest ruimen. Hij vermeldt in dit boek overigens niets over de kwestie, maar zij resoneert op de achtergrond.
Ian Buruma geeft een heldere introductie in vooral de politieke ideeën van Benedictus Spinoza. Maar het boek biedt weinig nieuwe inzichten. De wat obligate lijnen met heden zijn in tal van andere geschriften en op diverse andere plekken reeds getrokken. Ik had van Ian Buruma eerlijk gezegd een verrassender boek verwacht.
Aart Aarsbergen
Ian Buruma – Spinoza, Filosoof van de vrijheid. Uit het Engels vertaald door Alexander van Kesteren. Atlas Contact, Amsterdam. 256 blz. € 24,99.