Kolonialisme en ontmenselijking

Honderddertig jaar lang was Algerije een Franse kolonie, een periode die ingeklemd is tussen twee vuile oorlogen: de koloniale oorlog waarin Frankrijk Algerije onderwierp en die begon met een grote invasie in 1830 en de acht jaar durende oorlog die in 1962 een eind maakte aan het Franse koloniale overheersing. De herinneringen aan die laatste oorlog zijn in Frankrijk nog niet vervaagd. Een lichting gepensioneerde Franse generaals, sterk gekant tegen het verlenen van zelfstandigheid aan Algerije, vond dat president De Gaulle zich in 1961 met zijn toezeggingen aan de Algerijnen schuldig maakte aan landverraad en deed een couppoging, die jammerlijk mislukte. Hun ondergronds opererende Organisation de l’Armée Sécrete (OAS) pleegde in 1961 en 1962 in Algerije en in Frankrijk talloze bloedige bomaanslagen en politieke moorden. De Gaulle ontsnapte tot driemaal toe aan aanslagen op zijn leven.

Wanneer en hoe Algerije een Franse kolonie werd, weten al lang verreweg de meeste Fransen echter niet en erg nieuwsgierig lijken ze daar de afgelopen vijftig jaar ook niet naar geweest te zijn. De korte roman Attaquer la terre et le soleil, uit 2022, van de Franse auteur Mathieu Belezi (1953) geeft antwoord op die vraag en dat antwoord schokte lezend Frankrijk. Uitgeverij Vleugels heeft nu een vertaling van de hand van Eva Wissenburg uitgebracht onder de titel Aarde en zon te lijf. Wissenburg schreef ook het nawoord.

Belezi baseerde zich op brieven, verslagen en andere documenten van de eerste Franse kolonisten, jonge, straatarme landarbeidersgezinnen die met de belofte akkerland te krijgen naar de schepen waren gelokt die de Middellandse Zee overstaken naar Algerije. Ook gebruikte hij brieven van soldaten en documenten van officieren van het Franse leger dat Algerije militair moest onderwerpen. In 1830 waren de Fransen met een enorme vloot de Middellandse Zee overgestoken en hadden een einde gemaakt aan het bewind van Hussan Dey. Dey was zetbaas van het Ottomaanse rijk, waar Algerije deel van uitmaakte en dat begin negentiende eeuw ernstig verzwakt raakte.

De gebeurtenissen, beschreven in Aarde en zon te lijf, spelen zich af in de vroege jaren 1840. Hoofdstukken, respectievelijk (noeste arbeid) en (bloedbad) getiteld, wisselen elkaar af. In (noeste arbeid) is Séraphine, moeder van drie kinderen en echtgenote van Henri de verteller. Zij en Henri dachten als zelfstandig boerengezin een kolonistenbestaan op te kunnen bouwen in Algerije, maar de omstandigheden blijken onmenselijk zwaar. Hitte, cholera, uitputting en overvallen door het Algerijnse verzet eisen hun tol, terwijl de keiharde grond ook na enorme inspanningen nauwelijks vruchtbaar blijkt. Gelukkig is er het koloniale leger dat bescherming en hulp biedt, maar Séraphine ziet steeds duidelijker in dat dit leven nauwelijks bescherming waard is.

In de huiveringwekkende (bloedbad)-hoofdstukken treedt een soldaat op als verteller. Hij maakt deel uit van een compagnie die onder leiding van ‘De Kapitein’ in een groot ruraal gebied het taaie Algerijnse verzet tegen de Franse overheersing de kop moet indrukken. Wie zich de nieuwsverslagen herinnert van de, door een Amerikaanse compagnie in krankzinnige razernij aangerichte massaslachting in het Vietnamese dorp My Lai, die plaatsgreep in 1968, maar pas eind 1969 werd onthuld, kan zich enige voorstelling maken van wat Belezi uit de brieven en documenten uit de jaren 1840 van Franse soldaten heeft geput. Tot uitzinnige gewelddadigheid opgezweept door hun kapitein, door hebzucht, door sadistische wellust en door wraakgevoelens als een kameraad in een hinderlaag is gelopen en onthoofd, trekt de compagnie een spoor van My Lais door het Algerijnse achterland. Dorp na dorp wordt uitgemoord, inclusief de levende have. Alleen jonge vrouwen worden in leven gelaten, om de lusten van de soldaten te bevredigen. Is al dat gemoord niet zondig en onchristelijk? Jazeker, maar aangezien de slachtoffers geen christenen zijn en ook niet willen worden, is dat een gewichtloos bezwaar.

Belezi heeft ervoor gekozen de gebeurtenissen te laten vertellen door Franse kolonisten en Franse soldaten. Zij zijn voor de kolonisten niets meer dan een dreiging tussen vele, waar je liefst zo ver mogelijk bij uit de buurt blijft. Voor de soldaten zijn ze ook een gevaar, maar soldaten zijn er nu eenmaal om dreigingen te neutraliseren. Omdat onder elke gewaad een wapen verborgen kan zijn, steken ze er eerst een bajonet in vooraleer verder te kijken.

Algerijnen komen niet aan het woord, de lezer krijgt de gebeurtenissen alleen te horen, verteld vanuit het perspectief van de Fransen. ‘Fransen’ mag hier niet louter worden begrepen als ‘daders’. Je kunt de kolonisten natuurlijk kwalijk nemen dat zij de Algerijnen alleen zien als gevaar en niet als slachtoffers, maar het wordt snel duidelijk dat deze naïeve sloebers beloftes zijn gedaan die nooit waargemaakt kunnen worden. En die soldaten? In feite gewone jongemannen, tot waanzin gedreven door leiders en omstandigheden waar ze niet aan kunnen ontsnappen. Waarmee niet gezegd wil zijn dat ze niet verantwoordelijk gehouden mogen worden voor hun daden.

Werkt dat eenzijdige perspectief? Ja, heel goed zelfs. We lezen wat in het bewustzijn van Séraphine en de soldaat omgaat. Bij alle menselijkheid – in goede en in kwade zin – valt al snel het grote hiaat op: het lot van de Algerijnen dringt in dat bewustzijn niet door. Zij zijn niet meer dan een van de bedreigingen van hun bestaan, net zoals cholera en hitte dat zijn. Zij zijn – en dat is een kern van kolonialisme – ontmenselijkt.

Mochten er nog mensen zijn die bij alle kritiek op koloniale uitbuiting aanvoeren dat (in dit geval) Frankrijk toch ook vooruitgang en christelijke beschaving bracht – een argument dat vooral confessioneel Nederland aanvoerde ter verdediging van de koloniale overheersing van Nederlandsch-Indië, dan kan lezing van Aarde en zon te lijf ze snel van dat misverstand genezen.

Hans van der Heijde

Mathieu Belezi – Aarde en zon te lijf. Vertaling en nawoord Eva Wissenburg. Vleugels, Bleiswijk. 128 blz. € 26,90.

Te koop bij de betere boekhandel of direct bij de uitgever.