Nog een boek over The Beatles

Het zijn gouden tijden voor de Beatles-liefhebber: met de feestdagen in aantocht verschijnt er elk jaar een handvol aan nieuwe boeken, documentaires en heruitgaven van de iconische platen waar het allemaal mee begon. Van de urenlange behind-the-scenes-film van Peter Jackson over de roerige opnames van Let It Be, tot aan de 50th Anniversary Edition van The White Album met 100 tracks – het lijkt alsof de consument een rupsje Nooitgenoeg is die almaar meer Beatles wil, meer zelfs dan in de hoogtijdagen van de band, die alweer meer dan een halve eeuw achter ons liggen.

In dat opzicht is aan het eind van het jaar een boek over The Beatles uitbrengen een garantie tot succes, maar hoe vertel je in godsnaam iets nieuws wat de liefhebber niet al in eerdere boeken heeft gelezen? Nico Groen en Bertram Mourits – beiden geen onbekenden in de uitgeefwereld – pakten die handschoen op, nadat ze eerder al meewerkten aan andere boeken over de groep en vijf jaar lang de populaire Beatles-scheurkalender samenstelden. Ze kozen in ieder geval een pakkende en komische titel voor hun boek: The Beatles, onthoud die naam! – een citaat van Wim T. Schippers in het onvolprezen radioprogramma Ronflonfon, toen de band natuurlijk al jarenlang niet meer bestond.

De humor is dan ook nooit ver weg in dit vlot leesbare boek, maar de bewondering en passie voor The Beatles is wel degelijk serieus. Groen en Mourits vertellen op een toon die doet denken aan die van Leo Blokhuis: vol enthousiasme, smakelijke anekdotes en gedegen feitenkennis, maar hier en daar ook met een knipoog, komische terzijde of kritische noot. Het levert een boek op dat ook voor de Beatle-liefhebber heel wat nieuwtjes bevat en sowieso aanspoort om nog maar eens in de muziek, films of andere memorabilia te duiken.

In een kort eerste hoofdstuk schetsen de auteurs ‘de stilte van de wereld voor The Beatles’, en dan vooral die in Nederland: popmuziek was begin jaren zestig synoniem aan gezapige artiesten als Corry Brokken, Willeke Alberti en het Eurovisie Songfestival. Ondertussen waren in de kelders van Liverpool en Hamburg vier olijke jongens bezig om een enorme live-reputatie op te bouwen met covers van Amerikaanse rock-n-roll-hits en Britse mersey beat, waar ze geleidelijk wat eigen liedjes in diezelfde stijl aan toevoegden. Groen en Mourits beschrijven hoe de doorbraak van de Beatles enerzijds van toevalligheden aan elkaar hing en anderzijds onvermijdelijk was, gezien de kwaliteit van de songschrijvers, individuele muzikanten en hun energieke onnavolgbare optredens. Vanaf het begin hebben de auteurs ook direct oog voor sleutelfiguren in de carrière van de groep, zoals producer George Martin en manager Brian Epstein. Ook plaatsen ze het doorslaand succes in de context van de opkomende jongerencultuur en de rol die populaire radio en televisie spelen: The Beatles zijn overal. Verslagen van veelal Nederlandse ooggetuigen geven daar veel kleur aan.

‘Als er één haar over mijn oren groeide, moest ik naar de kapper. En toen, plotseling, waren die jongens uit Liverpool daar. Ze waren stoer, het was breken met het getut van burgers in een benauwde vijftigerjaren-omgeving. Het voelde als vrijheid.’

Gelukkig is er naast The Beatles als cultureel fenomeen ook veel aandacht voor de muziek: Groen en Mourits bespreken tussendoor de opeenvolgende albums, het opnameproces en in hoeverre er per plaat sprake is van ontwikkeling en vernieuwing, waarbij de hoogte- en dieptepunten aan liedjes en teksten met verve worden beschreven. Zeker wanneer de groep in 1966, lamgeslagen door de aanhoudende Beatlemania, stopt met optreden en zich terugtrekt in de studio, valt er meer dan genoeg te vertellen over de totstandkoming van de iconische liedjes en conceptalbums. Deze analyses, dikwijls ontleend aan de vuistdikke boeken die hierover zijn verschenen, onder andere van direct betrokkenen zelf, worden afgewisseld met authentieke recensies van de platen uit diverse Nederlandse kranten en tijdschriften. Deze stukken zijn meestal onbedoeld komisch, deels door het verouderde taalgebruik, maar ook door de kritische beschouwingen, niet altijd met even overtuigende argumenten, over platen en liedjes die tegenwoordig veelal als meesterwerken worden beschouwd. Over de Magical Mystery Tour EP, de opvolger van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band, schrijft de Volkskrant op 20 december 1967:

Een van de meest opvallende kenmerken van deze twintig minuten muziek is dat de differentiatie tussen de verschillende persoonlijke invloeden in het Beatles-oeuvre zich hier nog duidelijker manifesteert. ‘Fool on the Hill’ met de belachelijke fluitjespartij, en het mooie, nostalgieke ‘Your Mother Should Know’ zijn typische eenvoudige, gevoelige, zelfs wat sentimentele Paul McCartney-liedjes. De nonsenstekst en dito muzikale vorm van ‘I Am the Walrus’ daarentegen (de B-kant van de huidige, zeer zwakke single ‘Goodbye Hello’ [sic]) is duidelijk een bijdrage van John Lennon. ‘Blue Jay Way’ is een loodzwaar, pretentieus, vervelend stuk gedrens, een duidelijk George Harrison-nummer kortom. Harrison doet niet zulke goeie dingen, die moet er maar uit. Het titelnummer ‘Magical Mystery Tour’ tenslotte is erg zwak, ondanks het ontspannen pianoslot.

Dergelijke besprekingen deden mij persoonlijk schaterlachen, en hoewel enkele van de kritische noten niet eens geheel onterecht zijn, is het toch bijzonder komisch dat dergelijke platen decennia later nog altijd hoog in lijstjes met de beste popmuziek aller tijden eindigen. Het boek laat dan ook zien dat de waardering voor The Beatles na hun carrière, en zeker na de onfortuinlijke dood van John Lennon, alleen maar is toegenomen. Dit is best een opvallend principe, aangezien er steeds meer nieuwe popmuziek verschijnt en de band dus verouderd kan klinken, maar de liedjes lijken de tand des tijds moeiteloos te doorstaan, ook onder jongere generaties van ver na The Beatles.

Als de Beatles eenmaal uit elkaar zijn wordt ook het boek iets minder aantrekkelijk. Eerst volgen er nog gedegen beschrijvingen van de productieve solocarrières en persoonlijke levens van de Fab Four, waar de schrijvers over het algemeen een stuk minder complimenteus over zijn. Daarna is er nog een hoofdstuk over ‘de dynastie’, waarin de muzikale en culturele avonturen van hun kinderen en andere familieleden kort (en weinig boeiend) uit de doeken worden gedaan. Het laatste deel is een soort langgerekte ode aan alles wat de Beatles geweldig, leuk of uniek maakt, waarbij je het idee krijgt dat de stukjes voor de scheurkalenders flink gerecycled zijn. Van bedevaartsoorden tot compilatiealbums, artiesten die sterk door de groep beïnvloed zijn, parodieën, podcasts, kunst en natuurlijk boeken: alles passeert in overzichtelijke lijstjes en van smakelijk commentaar voorzien de revue. Het uitgebreide register achterin het boek maakt het ook nog eens geschikt om later eens dingen op na te slaan, al is dit natuurlijk een verre van volledige historie over The Beatles.

Het boek laat echter wel zien dat de Beatles meer zijn dan een flinke stapel geweldige liedjes; de groep is een cultureel fenomeen dat simpelweg onmisbaar is in de naoorlogse geschiedenis, iets wat voor weinig popartiesten is weggelegd. Die boodschap is natuurlijk verre van nieuw, maar de aantrekkelijke manier waarop Groen en Mourits die nogmaals enthousiast verkondigen, heeft wel een informatief, prettig leesbaar en zeer vermakelijk boek opgeleverd.

Willem Goedhart

Nico Groen & Bertram Mourits – The Beatles, onthoud die naam! Unieboek | Het Spectrum, Amsterdam. 320 blz. € 21,99.

(foto: The Beatles in Nederland in 1964 – zonder Ringo Starr, maar met Jimmie Nicol – Eric Koch / Anefo / Nationaal Archief, CC0)