Recensie: Pierre Drieu la Rochelle – Dwaallicht
Laatste dagen van een nutteloze van de nacht
De generatie waartoe de Franse schrijver Pierre Drieu la Rochelle behoorde – hij werd in 1893 geboren in Parijs – werd getekend door de Eerste Wereldoorlog. Drieu la Rochelle, die als soldaat driemaal gewond raakte, sloot zich in de jaren 1920 aan bij de literaire avant garde van dadaïsten en surrealisten, die met grimmige humor de ware aard van het burgerlijke denken en bestaan bloot legden, een aard samengesteld uit zinloosheid en als nationalisme vermomde vernietigingsdrang.
Onder leiding van André Breton gingen de surrealisten een verbond aan met de communisten, maar Drieu la Rochelle zocht naar nieuwe, antiburgerlijke alternatieven voor maatschappelijke herordening en vond die in het fascisme, waartoe hij zich in 1934 bekeerde. Toen Duitsland in 1940 Frankrijk binnenviel, pleitte hij luidkeels voor collaboratie. Even toonde hij zich teleurgesteld toen Hitler een Franse rompstaat toestond onder leiding van maarschalk Pétain, maar daarna hervond hij zijn enthousiasme voor fascisme en nationaalsocialisme. Tijdens de bevrijding van Parijs in 1944 dook hij onder; in 1945 pleegde hij zelfmoord, zodat hij ontkwam aan een proces wegens collaboratie. Drieu la Rochelle werd in 1931 een literaire beroemdheid in Frankrijk met zijn korte roman Le feu follet, die onlangs onder de titel Dwaallicht in een Nederlandse vertaling van Marijke Arijs verscheen bij Uitgeverij Vleugels.
Hij schreef Dwaallicht dus minstens vier jaar voor hij het fascisme omarmde. In de tekst is geen sprake van enig personage dat politiek-ideologische bevlogenheid vertoont. De roman vertelt het verhaal van enkele dagen uit het leven van Alain, die beseft dat het zijn laatste dagen moeten zijn. Alain is net te oud om nog door te kunnen gaan voor jongeman. Zijn schoonheid en zijn aantrekkingskracht – hij kon elke vrouw krijgen die hij wilde, maar beperkte zich tot de gefortuneerde die bereid waren hem te onderhouden – nemen af en snel bovendien ten gevolge van Alains verslaving. Alcohol giet hij in grote hoeveelheden naar binnen, maar het is de heroïne die hem echt in haar greep heeft.
Dwaallicht begint met een scene waarin Alain afscheid neemt van een Amerikaanse met wie hij een verhouding heeft gehad, maar terugkeert naar New York. Ze zegt dat ze hoopt dat hij zijn ontwenningskuur afmaakt en stopt hem tienduizend Frank toe om zijn schulden te betalen. Maar Alain weet al dat hij wat anders met het geld gaat doen. Elke blik in de spiegel bevestigt dat aan het leven dat hij tot dan toe geleid heeft – een leventje van nietsdoen, uitgaan, feesten en roezen, gefinancierd door de vrouwen die voor hem vielen – sowieso een einde is gekomen. Zijn ooit zo mooie, gave huid wordt vaal en hangt steeds slapper aan zijn jukbeenderen. De twinkeling in zijn ogen is verdwenen. Nog even en de vrouwen zullen hem niet meer zien staan.
Hij bezoekt een oude vriend, om hem te zeggen dat hij geen zin meer heeft in verder leven en om hem duidelijk te maken dat diens argumenten om hem te weerhouden er een einde aan te maken, geen betekenis meer hebben voor hem. Waarna hij zich naar adressen begeeft waar hij zich kan overgeven aan spuit en roes, net zolang tot het geld op is en de naald bot geworden.
Wordt Alain, afgezien dan van heroïne, beheerst door spleen? Met dat woord, een product van de laatnegentiende-eeuwse Romantiek, werd een levensgevoel van zinloosheid aangeduid, een romantisch levensgevoel verbonden met lethargie en zucht tot het artificiële genot van de roes en tot zelfdestructie. Het woord spleen duikt inderdaad een keer op in Dwaallicht, maar deze korte roman als typisch product van de zwarte kant van de Romantiek bestempelen, zou onjuist zijn. Daar is de toon die Drieu la Rochelle aanslaat veel te afstandelijk voor. Alain is een van de nuttelozen van de nacht, zou je kunnen zeggen. Hij is niet zozeer aan wanhoop ten prooi gevallen, als wel onthecht geraakt aan het bestaan. Hij ziet in dat voortzetten van het leven dat hij leidde onmogelijk is, omdat tijd en drugs hun tol eisen. Hij ziet ook in dat hij niet in staat is een nieuwe vorm te kiezen voor zijn leven. Noch dat zou willen als hij het wél kon trouwens. Als dat zelfinzicht tot een conclusie moet leiden, dan ligt voor de hand welke dat is.
Hans van der Heijde
Pierre Drieu la Rochelle – Dwaallicht. Vertaling Marijke Arijs. Vleugels, Bleiswijk. 127 blz. € 24,50.
Te koop bij de betere boekhandel of bij de uitgever.
Heel mooi verfilmd door Louis Malle, in 1963, met een glansrol voor Maurice Ronet. Kijk maar eens naar deze beroemde caféscène:
https://www.youtube.com/watch?v=IwSQxlwMzr8
Het personage van Alain is overigens losjes gebaseerd op de schrijver Jacques Rigaut, die in 1929 zelfmoord pleegde, op zijn 30ste.