Ome Arie, de bona fide kerstengel

Ondanks de glanzend gouden sterretjes in de donkere hemel is het toch vooral de radeloze en wat onheilspellende blik van de duistere figuur op de voorkant die je even uit het lood slaat, als je op het punt staat nog gauw een mooi kerstverhaal voor de feestdagen in de wacht te slepen en je blik valt op Bona Fide van Sander Kollaard en Floris Tilanus. Half verlicht door een straatlantaarn kijkt hij je tussen twee struiken door aan en doet een beroep op je barmhartigheid: lees mij, laat mij hier niet in de kou staan!

Het vertrouwen in een onbezorgde kerst is bij die voorkant al enigszins gedeukt, op de titelpagina komt daar nog een gebroken kerstbal bij. Het is alsof je er zelf per ongeluk op bent gaan staan. Het verhaal is nog niet eens begonnen. Bij de illustratie, uitgestrekt over de volgende twee bladzijden, weet je het zeker: je gaat voorlopig niet wegdromen in een licht verhaal. De troosteloze werkelijkheid dringt zich immers in alle schimmigheid aan je op: een doorsnee straat vol verkeer, lelijke gebouwen en vreettenten – de grote letters ‘HOT DOG’S’ lichten in neon op. Onwillekeurig ga je op zoek naar een lichtpuntje en, warempel, voor de hotdogskraam staat een engel. Je zou hem bijna over het hoofd zien, omdat hij een gewone man is, maar de engelvleugels zijn onmiskenbaar. Daarbovenop komt het motto van Bernard Malamud, waarin het verschijnsel ‘engel’ ook nog eens in taal gerelativeerd wordt: ‘“I think you are an angel of God.” He said it in a broken voice, thinking if you said it it was said.’

Het lot heeft Leo lelijk te pakken: hij is ontslagen, heeft waarschijnlijk prostaatkanker, en is net door zijn vrouw verlaten. Hoe troosteloos wil je het hebben? Hij ontvlucht zijn huis en dwaalt doelloos door de stad. Zelfs in de kerk is voor hem niets te vinden. De tekeningen van Tilanus spreken boekdelen: een eenzame figuur in de stromende regen, of juist een overvol café of plein waar je jezelf onmogelijk kunt terugvinden. Terwijl Leo een voorzichtige poging doet zijn vrouw in de drukke winkelstraat te volgen, botst hij tegen een engel op, waardoor ze allebei op de grond vallen:

Hij krabbelde half overeind en keek geschrokken om zich heen. Naast hem lag een al wat oudere man. Aan de rug, op de plaats van de schouderbladen, ontsprongen indrukwekkende vleugels, wit als sneeuw. Verder was aan de man niets bijzonders te zien. Hij droeg een donkerblauw confectiepak, een wit overhemd en een donkerrode das. In de nogal ruwe trekken van zijn gelaat trokken de grijze, waterige ogen en een boonvormige moedervlek op de rechterwang de meeste aandacht.

Heel geloofwaardig vindt Leo deze engel niet, want aan een echte engel zit volgens hem meer vast: ‘God, een leven na de dood, dat soort dingen.’ Op het visitekaartje van de engel staat: ‘Arie (ome) / Bona fide engel / 1 Korinthiërs 13:13’. Als de engel na een poosje verdwenen is, laat het hele gebeuren Leo toch niet helemaal los. Hij gaat op zoek naar Arie.

Bona Fide is behalve duister en troosteloos toch ook humoristisch en hartverwarmend, misschien wel juist precies wat een kerstverhaal moet zijn: het tilt je even boven je eigen misère uit, roept mededogen op en laat je met een glimlach en vaag unheimisch gevoel achter, want na de kerst moeten we gewoon weer met elkaar verder, op deze uitdagende aardbol.

Dietske Geerlings

Sander Kollaard en Floris Tilanus – Bona Fide; Een kerstverhaal van Sander Kollaard. Met tekeningen van Floris Tilanus. Van Oorschot, Amsterdam. 32 blz. € 15,00.