Ontleding van een huwelijk

Het oeuvre van de Deense Tove Ditlevsen (1917 – 1976) wordt wereldwijd herontdekt. In het centrum staat de indrukwekkende autobiografische Kopenhagen-trilogie (Jeugd, Kindertijd en Afhankelijkheid). Maar Ditlevsen heeft meer geschreven. Das Mag publiceerde eerder de verhalenbundel Kwaad geluk en de roman De gezichten. Met Vilhelms kamer is nu een tweede roman naar het Nederlands vertaald. Al die boeken hangen inhoudelijk en thematisch aan elkaar. De Kopenhagen-trilogie is uitdrukkelijk autobiografisch maar dat is ook haar andere werk. De thema’s zijn dikwijls donker: de destructieve relatie tussen mensen, psychologische problemen en verslavingen.

In Vilhelms kamer is de vrouwelijke hoofdfiguur de labiele auteur Lise Mundus – een personage dat we kennen uit Kwaad geluk en dat gebaseerd is op Ditlevsen zelf. Ze heeft enkele huwelijken achter de rug en is verslaafd geweest aan alcohol en medicijnen. Ze denkt aan zelfmoord. De relatie met haar man Vilhelm, hoofdredacteur bij een krant, loopt op de klippen als hij kiest om zijn leven verder te zetten met zijn minnares – een vrouw met wie Lise bovendien nauw verbonden was. Eerder hadden beide partners reeds hun toevlucht gezocht bij andere geliefden. Lise komt tijdelijk terecht in een psychiatrisch ziekenhuis, plaatst een huwelijksadvertentie in de krant en vindt zo een nieuwe partner die intrekt in Vilhelms kamer, zijn kledij draagt en zijn dagboeken leest. Lise geeft een interview aan de krant over haar mislukte huwelijk en schrijft ook een reeks artikelen over hetzelfde onderwerp. Tom, de zoon van Lise en Vilhelm, is uiteraard ook een slachtoffer.

Zoals altijd schrijft Ditlevsen over de ervaring van de personages en schetst ze een psychologisch portret. En dat doet ze niet clichématig of simplistisch. Hoewel haar stijl meestal sober en helder is, wordt Ditlevsen soms breedvoeriger als ze haar karakters en de relaties tussen die karakters beschrijft. Zo schrijft ze:

‘Ik kon niet in mezelf zijn, stelde me voor dat ik nergens was en dat dit lijdende lichaam nu een herinneringsloze ziel omsloot, voor wie het een doffe en bittere opluchting was om de effecten van de geraffineerde martelingen te analyseren, als ze eindelijk verstoken zijn van het gevoel van vrijwilligheid.’

De levens van Ditlevsens personages zijn zoals steeds troosteloos, uitzichtloos en doordrongen van een fundamentele vergeefsheid. Iedereen is kwetsbaar, angstig, eenzaam en onzeker. Zoals ook uit de Kopenhagen-trilogie en haar bundel Kwaad geluk blijkt, is het huwelijksleven een bron van ruzie, verbittering en geweld. Maar toch blijft Ditlevsen niet hangen in het particuliere en intieme maar weet ze het persoonlijke steeds een algemeen en meer universeel karakter te geven. Ook het geworstel met existentiële onzekerheid en de zoektocht naar betekenis zijn van alle tijden.

Stilistisch gezien behoort Vilhelms kamer tot het beste dat Ditlevsen heeft geschreven. Sowieso wordt in de romans en verhalen sprankelender en poëtischer geschreven dan in de Kopenhagen-trilogie. In Vilhelms kamer laat Ditlevsen de teugels verder vieren. Bovendien wordt het verhaal niet chronologisch of rechttoe rechtaan verteld en wordt dikwijls van perspectief gewisseld. En die stilistische meerwaarde maakt het boek alleen maar aantrekkelijker.

Kris Velter

Tove Ditlevsen – Vilhelms kamer. Vertaald uit het Deens door Lammie Post-Oostenbrink. Das Mag, Amsterdam. 232 blz. € 23,50.